Artikel 40: Opperbestuur der algemeene geldmiddelen; Tractementen Kollegiën en Ambtenaren

39
Artikel 40
41

De Souvereine Vorst heeft het opperbestuur der algemeene geldmiddelen. Hij regelt de tractementen van alle Kollegiën en Ambtenaren, welke uit 's Lands kasse betaald worden, en brengt dezelve op de begrooting der staatsbehoeften.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Staatscourant

Het oogmerk en het nut van de algemeene regering is het behoud van de nationale onafhankelijkheid. Welk een kostbaar goed deze is, hebben wij, in onze tijden, overvloediglijk gezien. Hoe dood ongelukkig zijn niet alle de natiën geworden, die dezelve verloren hebben. Hoe gelukkig zijn niet de natiën, die, onder de zwaarste opofferingen en uitspanning van krachten, dezelve bewaard hebben. Eene algemeene regering dient over de gewapende magt, de buitenlandsche betrekkingen en de vereischte geldmiddelen te beschikken. Dit is haar, bij de Grondwet, toegelegd, op eene wijze, daar het voor dezen altijd aan ontbroken had. De gebreken der unie zijn geheeld, en de waarborg der nationale onafhankelijkheid is nu zoo volmaakt, als eene menschelijke instelling zijn kan.

2.

Ontwikkeling artikel

1798

Het zend, jaarlijks, aan het Vertegenwoordigend Lichaam i de gewoone, of ook buitengewoone, begrootingen van Staats-Uitgaven, gelijk ook eene verändwoording der Penningen, geduurende het voorig jaar door hetzelve uit de Nationaale Kas ontvangen en uitgegeven; beiden op den tijd en wijze, in TITUL VI, Afd. II, bepaald.

1801

Het Staats-Bewind heeft het Bestuur der Nationaale Geldmiddelen; hetzelve regelt de vaste Jaarwedden der Nationaale Amptenaren, en onderzoekt het gene ieder Jaar voor den dienst der republiek gewoon of buitengewoon gevorderd wordt. Hetzelve legt de kosten van dien in Algemeene begrootingen aan het Wetgevend Lichaam voor i, en vraagt de inwilliging der daartoe benodigde Geldmiddelen i.

Ingevalle de gewone inkomsten niet toereikende zyn tot goedmaking der gewone kosten, draagt het Staats-Bewind nieuwe Algemeene Belastingen i aan het Wetgevend Lichaam voor; doch tot goedmaking der buitengewone kosten, draagt hetzelve of buitengewone belastingen voor den tyd van één Jaar, of vrywillige of onvrywillige Negotiatien aan het Wetgevend Lichaam voor, en ingeval van het laatste tevens het fonds tot betaling van de Interessen en aflossing der genegotieerde Capitalen.

1805

De Raadpensionaris heeft het Opperbestuur der Nationale Geldmiddelen. Hij bepaalt de vaste Jaarwedden der Nationale Ambtenaren van den Staat.

1806

De Koning beschikt niet anders over de Geldmiddelen van den Staat, dan overeenkomstig de Wet.

1814

De Souvereine Vorst heeft het opperbestuur der algemeene geldmiddelen. Hij regelt de tractementen van alle Kollegiën en Ambtenaren, welke uit 's Lands kasse betaald worden, en brengt dezelve op de begrooting der staatsbehoeften.

1815

De Koning heeft het opperbestuur van de algemeene geldmiddelen. Hij regelt de bezoldiging van alle kollegiën en ambtenaren die uit 's Lands kas betaald worden, en brengt dezelve op de begrooting der staatsbehoeften.

De bezoldiging der ambtenaren van de Regterlijke magt wordt door de wet geregeld.

1840: art 60
1848

De Koning heeft het opperbestuur van de algemeene geldmiddelen. Hij regelt de bezoldiging van alle collegiën en ambtenaren, die uit 's Lande kas worden betaald.

De wet regelt de bezoldiging van de ambtenaren der regterlijke magt.

De Koning brengt de bezoldigingen, op de begrooting der staatsbehoeften.

De pensioenen der ambtenaren worden door de wet geregeld.