Artikel 31: Erfopvolger benoemde Koning
-
1.Een benoemde Koning kan krachtens erfopvolging alleen worden opgevolgd door zijn wettige nakomelingen.
-
2.De bepalingen omtrent de erfopvolging en het eerste lid van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op een benoemde opvolger, zolang deze nog geen Koning is.
In andere talen:
Inhoudsopgave van deze pagina:
Alleen de wettige nakomelingen van een benoemde koning of benoemde opvolger komen in aanmerking voor de troonopvolging, dus niet de broer of zus van de benoemde koning of benoemde opvolger.
Artikel 31 regelt de opvolging van een Koning die benoemd is volgens de procedure zoals is vastgelegd in artikel 30 van de Grondwet. Van een benoemde Koning komen alleen zijn wettige nakomelingen in aanmerking voor erfopvolging.
-
1.Alleen de nakomelingen van een benoemde Koning kunnen Koning worden.
-
2.Als een benoemde opvolger doodgaat voordat hij Koning is, kunnen alleen zijn nakomelingen Koning worden.
Uitleg
Heeft een benoemde Koning of troonopvolger broers of zussen? Dan kunnen zij hem niet opvolgen. Ook zijn ouders, grootouders, ooms en tantes en neven en nichten kunnen hem niet opvolgen. Alleen zijn nakomelingen kunnen hem opvolgen.
Stel dat er een troonopvolger is benoemd zoals in artikel 30 wordt uitgelegd. En stel dat die troonopvolger doodgaat voordat hij Koning kan worden. Dan zou er weer een nieuwe troonopvolger moeten worden benoemd op de manier die in artikel 30 staat. Artikel 31 zorgt ervoor dat dat niet altijd hoeft. Als de troonopvolger nakomelingen heeft, kunnen zij hem opvolgen.
In 2008 heeft prof. dr. C.A.J.M. Kortmann een voorstel gedaan voor een "goede grondwet die inzichtelijk en bij de tijd is". Voor dit artikel deed hij de volgende suggestie:
(Artikel 4)
(...)
-
2.Het koningschap vererft of gaat in buitengewone omstandigheden anders over volgens regels te stellen bij organieke wet.
(...)
Wetenschappelijk
-
-Handboek van het Nederlandse staatsrecht, Van der Pot (bewerkt door D.J. Elzinga, R. de Lange), 15e druk, De Regering, het koningschap, blz 479 t/m 495.
Wanneer eene vrouw de Kroon in een ander Huis heeft overgebragt, treedt dit Huis in alle de regten van het oorspronkelijke Stamhuis, en de vorige artikelen zijn op hetzelve toepasselijk, met dat gevolg, dat haar mannelijk oir voor alle vrouwen of vrouwelijke afstammelingen erft, en geene andere lijn geroepen wordt, zoolang iemand van hare nakomelingen in leven is.
Al de bepalingen omtrent de erfopvolging worden op de nakomelingen van den Koning, op wien krachtens een der artikelen 12 i, 13 i, 14 i, 18 i of 19 i de Kroon overgaat, van toepassing, in dier voege dat het nieuwe Stamhuis ten opzichte van die opvolging van hem zijn oorsprong neemt op gelijke wijze en met dezelfde gevolgen als het Huis van Oranje-Nassau dit volgens artikel 10 i doet uit wijlen Koning WILLEM FREDERIK i, Prins van Oranje-Nassau.
Een Koning, ingevolge benoeming tot de Kroon geroepen, komt voor de erfopvolging in de plaats van Zijne Majesteit WILLEM FREDERIK i, Prins van Oranje-Nassau.
-
1.Een benoemde Koning kan krachtens erfopvolging alleen worden opgevolgd door zijn wettige nakomelingen.
-
2.De bepalingen omtrent de erfopvolging en het eerste lid van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op een benoemde opvolger, zolang deze nog geen Koning is.