Artikel 20: Bepalingen bij huwelijk Prinses of Koningin
Wanneer eene vrouw de Kroon in een ander Huis heeft overgebragt, treedt dit Huis in alle de regten van het oorspronkelijke Stamhuis, en de vorige artikelen zijn op hetzelve toepasselijk, met dat gevolg, dat haar mannelijk oir voor alle vrouwen of vrouwelijke afstammelingen erft, en geene andere lijn geroepen wordt, zoolang iemand van hare nakomelingen in leven is.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Sire! Wij mogen vrijmoediglijk aan Uwe Majesteit verklaren dat wij in de overdenking en behandeling der rechten van de Kroon nooit uit het oog verloren hebben, hoezeer de vrijheid en de regten des volks U ter harte gaan; wij zijn overtuigd, dat de ontworpen grondwet aan den Vorst al het gezag geeft, hetwelk uit het wezen onzer regeringsvorm voortvloeit, door de uitgestrektheid van het grondgebied geboden, en dat tot eene steeds werkzame en vaste bestemming van aller regten, en aller belangen vereischt wordt. Wij hebben echter gemeend hier en daar bepalingen te maken, welke wij ons verzekerd houden, dat Uwe Majesteit zelve zal willen gesteld zien voor eene Monarch in latere tijden, die het ongeluk had niet geheel aan Uwe Majesteit te kunnen vergeleken worden.
De onderlinge betrekkingen en verpligtingen tusschen den Koning en de natie worden door plegtige eeden versterkt. De inhuldiging des Konings zal vergezeld gaan met al dien luister, aan zulk eene gewigtige gebeurtenis eigen, en overeenkomstig de oude gebruiken, openlijk onder den blooten hemel in tegenwoordigheid van eene groote schaar zijner onderdanen, zal de Koning hulde en verklaring van trouw ontvangen van de geheele natie, en Hij zal zelve met plegtigen eede zweren de grondwet te zullen nakomen, het geluk van zijn volk met al zijn vermogen te zullen bevorderen, en alzoo zich te zullen gedragen naar de voorbeelden, door den Stichter onzer nationale onafhankelijkheid en den eersten onzer Koningen gegeven.
De overdragt der Kroon in Uwer Majesteits aanzienlijk geslacht, zoo als zij bij de eerste grondwet geregeld was, is bij de tractaten, welke Europa bevredigd hebben, bevestigd. Wij hebben aan de gelegde gronden alleenlijk die nadere ontwikkeling gegeven, welke vereischt schenen, om in alle gevallen twijfelingen en uitleggingen te voorkomen, Welke aan de volken dikwijls zoo veel onheil hebben berokkend (art. 14-21).
Wanneer eene vrouw de Kroon in een ander Huis heeft overgebragt, treedt dit Huis in alle de regten van het oorspronkelijke Stamhuis, en de vorige artikelen zijn op hetzelve toepasselijk, met dat gevolg, dat haar mannelijk oir voor alle vrouwen of vrouwelijke afstammelingen erft, en geene andere lijn geroepen wordt, zoolang iemand van hare nakomelingen in leven is.
Al de bepalingen omtrent de erfopvolging worden op de nakomelingen van den Koning, op wien krachtens een der artikelen 12 i, 13 i, 14 i, 18 i of 19 i de Kroon overgaat, van toepassing, in dier voege dat het nieuwe Stamhuis ten opzichte van die opvolging van hem zijn oorsprong neemt op gelijke wijze en met dezelfde gevolgen als het Huis van Oranje-Nassau dit volgens artikel 10 i doet uit wijlen Koning WILLEM FREDERIK i, Prins van Oranje-Nassau.
Een Koning, ingevolge benoeming tot de Kroon geroepen, komt voor de erfopvolging in de plaats van Zijne Majesteit WILLEM FREDERIK i, Prins van Oranje-Nassau.
-
1.Een benoemde Koning kan krachtens erfopvolging alleen worden opgevolgd door zijn wettige nakomelingen.
-
2.De bepalingen omtrent de erfopvolging en het eerste lid van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op een benoemde opvolger, zolang deze nog geen Koning is.