Artikel 31: Erfopvolger benoemde Koning
-
1.Een benoemde Koning kan krachtens erfopvolging alleen worden opgevolgd door zijn wettige nakomelingen.
-
2.De bepalingen omtrent de erfopvolging en het eerste lid van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op een benoemde opvolger, zolang deze nog geen Koning is.
Wanneer eene vrouw de Kroon in een ander Huis heeft overgebragt, treedt dit Huis in alle de regten van het oorspronkelijke Stamhuis, en de vorige artikelen zijn op hetzelve toepasselijk, met dat gevolg, dat haar mannelijk oir voor alle vrouwen of vrouwelijke afstammelingen erft, en geene andere lijn geroepen wordt, zoolang iemand van hare nakomelingen in leven is.
Al de bepalingen omtrent de erfopvolging worden op de nakomelingen van den Koning, op wien krachtens een der artikelen 12 i, 13 i, 14 i, 18 i of 19 i de Kroon overgaat, van toepassing, in dier voege dat het nieuwe Stamhuis ten opzichte van die opvolging van hem zijn oorsprong neemt op gelijke wijze en met dezelfde gevolgen als het Huis van Oranje-Nassau dit volgens artikel 10 i doet uit wijlen Koning WILLEM FREDERIK i, Prins van Oranje-Nassau.
Een Koning, ingevolge benoeming tot de Kroon geroepen, komt voor de erfopvolging in de plaats van Zijne Majesteit WILLEM FREDERIK i, Prins van Oranje-Nassau.
-
1.Een benoemde Koning kan krachtens erfopvolging alleen worden opgevolgd door zijn wettige nakomelingen.
-
2.De bepalingen omtrent de erfopvolging en het eerste lid van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op een benoemde opvolger, zolang deze nog geen Koning is.