Commissie leidt begrotingstoezichtprocedure in voor nieuwe lidstaten

woensdag 12 mei 2004

Bij de toetreding zijn de nieuwe lidstaten volledig in het communautaire kader voor samenwerking inzake en toezicht op het economisch en begrotingsbeleid geïntegreerd. Zoals onmiddellijk na de vorige uitbreiding in 1995 het geval was, toen Oostenrijk, Finland en Zweden tot de Unie toetraden, omvat dit onder andere een evaluatie van hun begrotingssituatie. In zes van de tien nieuwe lidstaten - Cyprus, de Tsjechische Republiek, Hongarije, Malta, Polen en Slowakije - lag het tekort van de totale overheid in 2003 boven de referentiewaarde van 3% van het BBP die in het Verdrag is vastgelegd, terwijl in twee daarvan - Cyprus en Malta - de schuldquote boven de in het Verdrag vastgelegde 60% van het BBP lag. Op basis daarvan heeft de Commissie vandaag een verslag over elk van de zes landen goedgekeurd overeenkomstig artikel 104, lid 3, van het Verdrag. Ten aanzien van 2004 geven zowel de nationale autoriteiten als de voorjaarsprognoses 2004 van de Commissie aan dat het tekort in de zes landen boven de referentiewaarde van 3% van het BBP zal blijven. In de twee landen (Cyprus and Malta) die in 2003 de drempel voor de schuldquote hebben overschreden, vertoont de schuldquote een stijgende tendens en wordt derhalve verwacht dat deze in 2004 boven 60% van het BBP zal blijven. In de komende twee weken zal het Economisch en Financieel Comité over elk verslag advies uitbrengen. De Commissie zal vervolgens in de komende weken, en in ieder geval op tijd voor de Raad Ecofin op 5 juli, verdere maatregelen aanbevelen uit hoofde van de zogenoemde buitensporigtekortprocedure. Het tijdschema voor deze procedure wordt bepaald door het acquis, waarin de Raad wordt verplicht binnen drie maanden na de toetreding maatregelen te nemen. Bij het opstellen van haar aanbevelingen zal de Commissie rekening houden met het flexibele standpunt dat in de actualisering 2004 van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid (IP/04/467) wordt ingenomen, te weten dat het voor de nieuwe lidstaten aangewezen zou zijn per geval de interactie tussen het begrotingsbeleid en de aan de gang zijnde structurele veranderingen in de economie in aanmerking te nemen en derhalve een aanpassingsperiode van meerdere jaren toe te staan om het buitensporige tekort te corrigeren. Lidstaten die nog niet aan de eurozone deelnemen kunnen niet het voorwerp uitmaken van eventuele verdere maatregelen in het kader van de buitensporigtekortprocedure, met name scherper toezicht (artikel 104, lid 9) of sancties (artikel 104, lid 11).

De verslagen van de Commissie voor Cyprus, de Tsjechische Republiek, Hongarije, Malta, Polen en Slowakije worden goedgekeurd op initiatief van Joaquín Almunia, Europees Commissaris voor economische en monetaire aangelegenheden.

Het budgettaire kader van de EU geldt voor alle 25 lidstaten die, onder meer, de verplichting hebben buitensporige tekorten te vermijden. Het proces van begrotingstoezicht dat met de aanneming van de verslagen van de Commissie vandaag op gang is gebracht moet worden gezien in de context van de toekomstige deelname door deze lidstaten aan de eurozone. Alle nieuwe lidstaten streven ernaar op de middellange termijn tot de eurozone toe te treden en zij doen derhalve een inspanning om hun begrotingstekort geleidelijk te verminderen en aan alle convergentiecriteria te voldoen. De conclusies voor elk land worden hieronder samengevat.

Het tekort van de totale overheid in Cyprus liep in 2003 op tot 6,3% van het PPB. Hoewel de ontwikkeling van de begrotingssituatie negatief werd beïnvloed door de recente vertraging van de economische activiteit, die hoofdzakelijk is toe te schrijven aan de impact van externe factoren, resulteert de overschrijding door het tekort van de totale overheid van de referentiewaarde van 3% van het BBP, in de zin van het stabiliteits- en groeipact, niet uit een ongebruikelijke gebeurtenis waarover de Cypriotische autoriteiten geen controle hebben en evenmin is deze het gevolg van een ernstige economische recessie. Volgens de voorjaarsprognoses 2004 van de Commissie, en volgens de Cypriotische autoriteiten, zal het tekort van de totale overheid in 2004 rond 4,5% van het BBP en dus ruim boven 3% van het BBP liggen. Verwacht wordt dat de schuldquote in 2004 met 2,3 procentpunt zal stijgen tot 74,6% van het BBP en daarmee nog verder boven de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60% van het BBP komt te liggen.

Het tekort van de totale overheid in de Tsjechische Republiek is in 2003 gestegen tot 12,9% van het BBP (rekening houdend met de kosten van een omvangrijke eenmalige maatregel, die op 6-7% van het BBP worden geraamd), tegen een achtergrond van een gestage economische groei. De overschrijding door het tekort van de totale overheid van de referentiewaarde van 3% van het BBP, in de zin van het stabiliteits- en groeipact, resulteert niet uit een ongebruikelijke gebeurtenis waarover de Tsjechische autoriteiten geen controle hebben en evenmin is deze het gevolg van een ernstige economische recessie. Volgens de voorjaarsprognoses 2004 van de Commissie, en volgens de Tsjechische autoriteiten, zal het tekort van de totale overheid in 2004 rond 6% van het BBP en dus ruim boven 3% van het BBP liggen. Verwacht wordt dat de schuldquote in 2004 met 3 procentpunt zal stijgen tot 41% van het BBP.

Het tekort van de totale overheid in Hongarije is in 2003 gedaald tot 5,9% van het BBP, maar kan niet als dichtbij de referentiewaarde van 3% in de zin van het Verdrag worden beschouwd. De overschrijding door het tekort van de totale overheid van de referentiewaarde van 3% van het BBP, in de zin van het stabiliteits- en groeipact, resulteert niet uit een ongebruikelijke gebeurtenis waarover de Hongaarse autoriteiten geen controle hebben en evenmin is deze het gevolg van een ernstige economische recessie. Na twee jaren waarin de schuldquote snel toenam, kwam deze in 2003 met 59,0% dichtbij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60%. Volgens de voorjaarsprognoses 2004 van de Commissie, en volgens de Hongaarse autoriteiten, zal het tekort van de totale overheid in 2004 en 2005 boven 4% van het BBP liggen. Volgens de voorjaarsprognoses 2004 van de Commissie zal de schuldquote in de komende twee jaar in licht dalen en dus onder 60% van het BBP blijven.

Op Malta is het tekort van de totale overheid in 2003 gestegen tot 9,7% van het BBP (rekening houdend met de kosten van een omvangrijke eenmalige maatregel, die op 3,2% van het BBP worden geraamd). Hoewel de ontwikkeling van de begrotingssituatie negatief werd beïnvloed door de recente vertraging van de economische activiteit resulteert de overschrijding door het tekort van de totale overheid van de referentiewaarde van 3% van het BBP, in de zin van het stabiliteits- en groeipact, niet uit een ongebruikelijke gebeurtenis waarover de Maltese autoriteiten geen controle hebben en evenmin is deze het gevolg van een ernstige economische recessie. Volgens de voorjaarsprognoses 2004 van de Commissie, en volgens de Maltese autoriteiten, zal het tekort van de totale overheid in 2004 5,9% van het BBP bereiken en dus ruim boven 3% van het BBP liggen. De schuldquote steeg in 2003 tot 72% van het BBP. Volgens genoemde prognoses zal de schuldquote in 2004 73,9% van het BBP bedragen en daarmee dus eveneens ruim boven de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60% van het BBP liggen.

In Polen is het tekort van de totale overheid in 2003 gestegen tot 4,1% van het BBP, tegen een achtergrond van economische groei. De overschrijding door het tekort van de totale overheid van de referentiewaarde van 3% van het BBP, in de zin van het stabiliteits- en groeipact, resulteert niet uit een ongebruikelijke gebeurtenis waarover de Poolse autoriteiten geen controle hebben en evenmin is deze het gevolg van een ernstige economische recessie. Nadat de schuldquote gedurende drie jaar snel toenam, bereikte deze eind 2003 45,4% van het BBP. Volgens de voorjaarsprognoses 2004 van de Commissie, en volgens de Poolse autoriteiten, zal het tekort van de totale overheid in 2004 6% van het BBP bereiken en dus ruim boven 3% van het BBP liggen. Naar verwachting zal de schuldquote in 2004 met 3,7 procentpunt tot circa 49% van het BBP stijgen.

Dankzij een aanhoudende forse groei is het tekort van de totale overheid in Slowakije in 2003 ;gedaald tot 3,6% van het BBP, nog wel boven de referentiewaarde van 3%. De overschrijding door het tekort van de totale overheid van de referentiewaarde van 3% van het BBP, in de zin van het stabiliteits- en groeipact, resulteert niet uit een ongebruikelijke gebeurtenis waarover de Slowaakse autoriteiten geen controle hebben en evenmin is deze het gevolg van een ernstige economische recessie. Volgens de voorjaarsprognoses 2004 van de Commissie, en volgens de Slowaakse autoriteiten, zal het tekort van de totale overheid in 2004 4% van het BBP bedragen en dus ruim boven 3% van het BBP liggen. Verwacht wordt dat de schuldquote in 2004 met circa 2½ procentpunt zal stijgen tot circa 45% van het BBP.

Achtergrond

De buitensporigtekortprocedure vindt zijn basis in artikel 104 van het Verdrag en is verder gepreciseerd in Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad, die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact. Na aanneming door de Commissie van de zes verslagen uit hoofde van artikel 104, lid 3 brengt het Economisch en Financieel Comité binnen twee weken advies uit. Indien de Commissie, rekening houdend met advies van het comité, van mening is dat er een buitensporig tekort bestaat, moet zij verdere maatregelen nemen. Overeenkomstig artikel 104 zijn deze maatregelen: de Commissie brengt advies uit aan de Raad over het bestaan van een buitensporig tekort (artikel 104, lid 5); vervolgens hecht zij haar goedkeuring aan aanbevelingen voor een besluit van de Raad waarin het bestaan van een buitensporig tekort wordt geconstateerd (artikel 104, lid 6) en voor een aanbeveling van de Raad aan de betrokken lidstaat om te bereiken dat deze situatie binnen een bepaalde periode wordt verholpen (artikel 104, lid 7).

Overeenkomstig artikel 3, lid 4, van genoemde verordening van de Raad moet het buitensporige tekort binnen het jaar nadat het is geconstateerd (dus 2005 in dit geval) verholpen zijn. Zoals de Commissie echter in haar aanbeveling inzake de actualisering 2004 van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid voor 2003-2005 aangaf, kan het voor de nieuwe lidstaten uit economisch oogpunt aangewezen zijn in sommige gevallen een aanpassingsperiode van meerdere jaren toe te staan wanneer het buitensporig tekort meer dan 3% van het BBP beloopt. Een dergelijke langere periode kan worden vastgesteld indien, bijvoorbeeld, het aanvankelijke niveau van het tekort bij de toetreding bijzonder hoog is of indien er van andere bijzondere omstandigheden sprake is. De begrotingsplannen op middellange termijn die de nieuwe lidstaten presenteren in de convergentieprogramma's die zij vóór 15 mei moeten indienen zullen belangrijke elementen zijn die in aanmerking moeten worden genomen. De Commissie is voornemens de evaluatie van ieder programma in de komende weken af te ronden zodat de Raad op 5 juli, terzelfder tijd als de bovenbedoelde besluiten betreffende de buitensporige tekorten, adviezen over elk daarvan kan aannemen.

De volledige tekst van elk van de verslagen van de Commissie is beschikbaar op:

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/procedures_en.htm