De dienstplicht: “de zwaarste last van alle” en het ultimum remedium

maandag 31 maart 2025, Yvette Foliant en Joep Aarts

Op 24 maart jl. is de Tweede Kamer geïnformeerd over de plannen voor een inzetbare en schaalbare krijgsmacht. De krijgsmacht moet kunnen meebewegen met de actuele dreiging, kunnen afschrikken en zo nodig het territorium en de belangen van Nederland en haar NAVO-bondgenoten verdedigen.

In aanvulling op de huidige initiatieven zoals het Dienjaar en Defensity College komen nieuwe concepten die ervoor moeten zorgen dat het huidige personeelsbestand van 76.000 mensen zal groeien naar 100.000 mensen in 2030.1)

Als niet voldoende vrijwilligers zich melden, is het niet ondenkbaar dat de dienstplicht in beeld komt.2) Deze korte bijdrage gaat over de juridische kant daarvan. Natuurlijk zijn er nog meer aspecten van belang bij een discussie over de dienstplicht.3)

Geschiedenis dienstplicht

De dienstplicht kent een lange geschiedenis: van de Romeinen die dienstplichtigen opnamen in hun legioenen, de vazalplicht in de middeleeuwen, de schutterijplicht in de Renaissance tot de ‘moderne’ conscriptie van de Franse Revolutie.4)

In Nederland zijn dienstplichtigen in totaal 185 jaar opgeroepen. Het begon met de conscript die bij besluit van keizer Napoleon in 1811 werden opgedragen zich te melden.5) Ten tijde van de herziening van de Grondwet rond 1840 zag Thorbecke de dienstplicht als onvermijdelijk indien er niet voldoende vrijwilligers zouden zijn voor de landsverdediging: “De krijgsdienst is de zwaarste last van alle welke de staat aan zijn burgers oplegt.”6)

Nederlandse dienstplichtigen hebben wachtgelopen tijdens de Eerste Wereldoorlog, gevochten tijdens de Tweede Wereldoorlog, zijn ingezet tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog (1945-1950) en in Nieuw-Guinea (1960-1962). Verder zijn dienstplichtigen ingezet voor de missies van de Verenigde Naties in Korea (1950-1953), Libanon (1979-1983) en het voormalig Joegoslavië (1992-1995).7)

De val van de Berlijnse Muur in 1989 luidde het einde van het oproepen van dienstplichtigen in. Een grote krijgsmacht werd niet langer nodig geacht door de weggevallen communistische en militaire dreiging. Bovendien werden dienstplichtigen minder geschikt gevonden dan beroepsmilitairen voor deelname aan crisisbeheersingsoperaties.8) Ook was er maatschappelijk minder draagvlak voor de dienstplicht.9)

Daarom werd de Grondwet aangepast en de Kaderwet Dienstplicht (Kaderwet) ingevoerd.10) De dienstplicht zelf en de inschrijving hiervoor werden niet afgeschaft. Wel werd, meteen bij de inwerkingtreding van de Kaderwet, de opkomstplicht voor de dienstplicht opgeschort. Zo geschiedde dat in augustus 1996 de laatste dienstplichtigen de kazerne afliepen.11)

Kaderwet Dienstplicht

Een activering van de opkomstplicht van de dienstplicht zag de regering bij de invoering van de Kaderwet als een ultimum remedium wat slechts een vangnet zou zijn om over een mobilisabel bestand te beschikken.12) Toch beschrijft de Kaderwet niet onder welke omstandigheden de opschorting van de opkomstplicht kan worden beëindigd.

Ook geeft de wet niet aan welke taken dienstplichtigen moeten uitvoeren. Wel schrijft de Kaderwet de procedure voor een activering voor: bij Koninklijk Besluit op voordracht van de minister-president. Dat besluit treedt in beginsel na twee weken in werking, tenzij de Eerste of Tweede Kamer daartegen overwegende bezwaren uiten.

De beëindiging van de opschorting kan bij dat besluit voor de verschillende hoofdstukken, paragrafen, artikelen of onderdelen daarvan op verschillende tijdstippen worden gesteld.

Het activeren van de opkomstplicht betekent niet dat dienstplichtigen meteen worden ingezet. Een dienstplichtige vervult in beginsel de dienstplicht voor opleiding, oefening en herhalingsoefening.

Alleen in buitengewone omstandigheden kunnen dienstplichtigen worden opgeroepen en ingezet ter uitvoering van de militaire taak.13) Van buitengewone omstandigheden is sprake als de reguliere bevoegdheden van de overheid niet langer volstaan om een noodsituatie het hoofd te bieden.14) De Kaderwet geeft aan dat dan eerst de jongste dienstplichtigen worden opgeroepen. Diverse taken zijn in zo’n situatie denkbaar.

Stel dat beroepsmilitairen buiten Nederland het NAVO-grondgebied verdedigen, dan zouden dienstplichtigen bijvoorbeeld samen met reservisten kunnen worden ingezet voor taken binnen Nederland, zoals het bewaken en beveiligen van militaire objecten.

Sinds de invoering is de Kaderwet één keer gewijzigd, waarbij deze ook van toepassing werd verklaard op vrouwen.15) Tegenwoordig krijgen dan ook alle jongeren in het kalenderjaar dat ze 17 jaar worden een brief, waarin staat dat ze zijn ingeschreven voor de dienstplicht alsook dat ze (nog) niet worden opgeroepen.

Nederlanders tot en met 35 jaar kunnen worden opgeroepen voor opleiding en oefening. Voor herhalingsoefeningen en uitvoering van de militaire taak kunnen Nederlanders tot en met 45 jaar worden opgeroepen.

Echter, alleen Nederlanders die voor hun 35e levensjaar zijn opgeroepen voor opleiding en oefening, kunnen daarna tot en met hun 45e jaar worden opgeroepen voor herhalingsoefeningen en uitvoering van de militaire taak.

Het is verplicht om gehoor te geven aan de oproep voor werkelijke dienst. Dienstplichtigen zijn ook verplicht zich te onderwerpen aan een onderzoek ter beoordeling van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het vervullen van de werkelijke dienst en ter verkrijging van gegevens voor de bestemming in de krijgsmacht.

De Kaderwet kent daarom ook strafbare feiten, waarvan de meest in het oog springende is dat degene die is opgeroepen voor de dienstplicht en die opzettelijk niet verschijnt, kan worden gestraft met maximaal twee jaar gevangenisstraf en maximaal vijf jaar in buitengewone omstandigheden. Het militair straf- en tuchtrecht is van toepassing zodra de dienstplichtige in werkelijke dienst is gekomen.16)

In het geval dienstplichtigen worden opgeroepen kunnen zij vragen om uitstel, vrijstelling of ontheffing van de dienstplicht. De gronden waaronder dit kan worden verleend, behoeven nadere beleidsmatige invulling.

De Kaderwet noemt bijvoorbeeld ‘persoonlijke onmisbaarheid’ als grond voor ontheffing maar onduidelijk is wat hieronder wordt verstaan. In tegenstelling tot een vrijstelling, kan de betrokken persoon na een ontheffing in buitengewone omstandigheden overigens alsnog worden opgeroepen.

Ten slotte

Voor het activeren van de opkomstplicht van de dienstplicht is een Koninklijk Besluit op voordracht van de minister-president nodig. Dat treedt uiterlijk na twee weken in werking, tenzij de Eerste of Tweede Kamer daartegen overwegende bezwaren heeft.

De ogenschijnlijke eenvoud daarvan geldt niet voor de daadwerkelijke uitvoering. Los van het maatschappelijke draagvlak,17) zijn er (logistieke) uitdagingen wat betreft bijvoorbeeld voldoende fysieke infrastructuur en beschikbare opleidingscapaciteit. Maar mogelijk opent de ongekende geopolitieke situatie toch een reële discussie over “de zwaarste last van alle” en het ultimum remedium. Zo wordt het ondenkbare ineens denkbaar.

Joep Aarts en Yvette Foliant zijn militair jurist bij het Commando Landstrijdkrachten en momenteel werkzaam als (universitair) docent militair recht bij de Faculteit Militaire Wetenschappen van de Nederlands Defensie Academie.


  • 1) 
    Zie bijv. Kamerstukken II 2024/25, 36 592, nr. 2. Later dit jaar zal de Tweede kamer geïnformeerd worden welke verdere opschaling en mobilisatie van het personele bestand noodzakelijk zal zijn in geval van een crisis- of oorlogssituatie of in de aanloop daar naartoe.
  • 2) 
    Art. 5 van het Noord-Atlantisch verdrag (NAVO) bepaalt dat een aanval op een of meer van de bondgenoten wordt gezien als een aanval op alle bondgenoten. Voorts zijn de bondgenoten overeengekomen dat ze elkaar in dat geval zullen bijstaan in de uitoefening van het recht op individuele of collectieve zelfverdediging. Onder die bijstand valt eventueel ook gebruik van gewapende macht. Op de website van de Rijksoverheid staat dat er geen plannen bestaan om dienstplichtigen op te roepen, zie https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/defensiepersoneel/dienstplicht. Sinds de Russische agressie komt de activering van de dienstplicht echter vaker naar voren in de media, zie bijv. F. van Gameren, ‘Hoekstra pleit voor herinvoering van de dienstplicht: 'Werkt ook goed tegen de polarisatie'’, NPO Radio 1/WNL 4 februari 2023; P. Pauwels, ‘Dienstplicht herinvoeren of niet? Dit zijn de voor- en tegenargumenten volgens experts’, EenVandaag 16 februari 2023; R. Strijker & M. Kempes, ‘Actieve dienstplicht na 27 jaar weer in beeld bij Defensie’, RTL nieuws 3 december 2024. Overigens werd de activering van de dienstplicht, al dan niet in combinatie met een sociale dienstplicht, ook voor 2022 geopperd zie bijv. Kamervragen bij de behandeling van de Defensiebegroting 2022, Handelingen II 2021/22, nr. 20, item 3 en 6.
  • 3) 
    Zie bijv. D. Kuijpers, ‘De dienstplicht terug: ten dienste van wie of wat?’, dieuwsnieuws.nl 8 maart 2025.
  • 4) 
    S. Meuwese, ‘Een terugblik op de militaire dienstplicht’, MRT 2019/112, afl. 1.
  • 5) 
    Zie bijv. H.L. Zwitzer, De militie van den staat. Het leger van de Republiek der Verenigde Nederlanden, Amsterdam: Uitgeverij de Bataafsche Leeuw 1991; H. Amersfoort, Dienstplicht, draagvlak en democratie. Visies op de gewapende burgerdienst in Nederland en Europa sinds de achttiende eeuw (inaugurele rede Universiteit van Amsterdam), Den Haag: Stichting Maatschappij en Krijgsmacht 1996; S. Meuwese, Twee eeuwen dienstplicht, discipline, dienstweigering en desertie: deelnemen (of niet) aan de Nederlandse krijgsmacht in rechtshistorisch perspectief (diss. Tilburg), Oisterwijk: Wolf Productions 2017.
  • 6) 
    J.R. Thorbecke, Aanteekening op de Grondwet, Amsterdam: Johannes Müller 1841-1843,II, p. 254; W.J.M. Benschop, ‘Mr. J.R. Thorbecke als verzorger van 's lands weerbaarheid’, Onze Eeuw 1914/14, p. 444.
  • 7) 
    Encyclopedie internationale operaties, Nederlands Instituut Militaire Historie https://www.nimh.nl/themas/tijdlijn-militaire-geschiedenis-van-nederland/historische-overzichten/encyclopedie-internationale-operaties; S. Meuwese, ‘Een terugblik op de militaire dienstplicht’, MRT 2019/112, afl. 1.
  • 8) 
    • N. 
      Hummel & P. van der Weijden, Militair Ambtenarenrecht, Weert: Celsius 2024, p. 22-23; Kamerstukken II 1992/93, 22975, nr. 2, p. 24-25.
  • 9) 
    Kamerstukken II 1992/93, 22975, nr. 2, p. 27.
  • 10) 
    Artikel 98 Grondwet werd gewijzigd naar het thans luidende artikel: Lid 1. De krijgsmacht bestaat uit vrijwillig dienenden en kan mede bestaan uit dienstplichtigen. Lid 2. De wet regelt de verplichte militaire dienst en de bevoegdheid tot opschorting van de oproeping in werkelijke dienst. Invoering Kaderwet dienstplicht bij Wet van 13 maart 1997 (Stb. 1997, 139).
  • 11) 
    B. van Zundert, ‘Precies 25 jaar geleden werd de dienstplicht in de koelkast gezet: ‘Je leerde vloeken, drinken, roken en klaverjassen’’, De Gelderlander 13 juli 2021; A. Smitsman, ‘Komt de actieve dienstplicht terug? Zo zag de militaire dienst eruit.’, National Geographic 3 december 2024.
  • 12) 
    Kamerstukken II 1994/95, 24245, nr. 3, p. 15.
  • 13) 
    Artikel 19 en 20 Kaderwet dienstplicht.
  • 14) 
    P.A.L. Ducheine & P.J.L. Bos, ‘De Krijgsmacht: Doel, Functie, Taken en Rollen Geanalyseerd’, Amsterdam Law School Research Paper 2021/40, p. 18-21. Een voorbeeld van buitengewone omstandigheden is het Koninklijk Besluit van 22 januari 2021. Hiermee werden artikel 8, eerste en derde lid van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag in werking gesteld. Op basis van deze bepalingen kon de minister van Veiligheid en Justitie het vertoeven in de open lucht beperken. Dit vormde de wettelijke grondslag voor het instellen van een avondklok.
  • 15) 
    Wet van 3 oktober 2018 tot wijziging van de Kaderwet dienstplicht en van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst in verband met het van toepassing worden van de dienstplicht op vrouwen (Stb. 2018, 160).
  • 16) 
    Zie artikel 60 en 62 van het Wetboek van Militair Strafrecht en artikel 1 Wet Militair Tuchtrecht. Voor de dienstplichtige buiten werkelijke dienst kunnen ook artikel 109 en 110 van het Wetboek van Militair Strafrecht van toepassing zijn.
  • 17) 
    M. Onderco, W. Wagner & A. Sorg, ‘Who are willing to fight for their country, and why?’, Clingendael Spectator 28 maart 2024.