Artikel 81: Vaststelling wetten
De vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk.
In andere talen:
Inhoudsopgave van deze pagina:
De regering i en de Staten-Generaal i stellen samen de wetten i vast. Dit betekent dat de regering de Tweede Kamer nodig heeft om wetten te maken, en de Staten-Generaal de regering. In artikel 87 i is dat uitgewerkt: een wetsvoorstel wordt pas wet als het door de Staten-Generaal is aangenomen en door de Koning i is bekrachtigd. Het bekrachtigen gebeurt door het zetten van een handtekening, niet alleen die van de Koning, maar vanwege de ministeriële verantwoordelijkheid i ook de handtekening van de verantwoordelijk minister i of staatssecretaris i.
De vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk. De meeste wetsvoorstellen worden door de regering ingediend.
Zolang een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer aanhangig is, kan het worden gewijzigd door de regering en ook (ingevolge het in artikel 84 i opgenomen recht van amendement) door de Tweede Kamer. De regering kan een wetsvoorstel dat bij de Staten-Generaal aanhangig is ook intrekken.
De regering en de Eerste en Tweede Kamer maken de wetten. Zij doen dit samen.
Uitleg
Dit is een belangrijk artikel. Er staat dat de regering en de Eerste en Tweede Kamer de wetten maken. En dat zij dit samen doen.
De regering of een minister kan dus niet alleen een wet maken. Ze moeten dit altijd samen doen met de Eerste en Tweede Kamer.
Dit is een belangrijk onderdeel van onze democratie. Het betekent dat de mensen die beslissen over onze wetten ook de mensen zijn die de bevolking heeft gekozen: de Eerste Kamer en de Tweede Kamer.
Daarom hebben we in Nederland geen wetten die een meerderheid van de bevolking niet wil. Dat is een belangrijk verschil met een dictatuur. In een dictatuur kan de regering wetten maken die een meerderheid van de bevolking niet wil.
In 2008 heeft prof. dr. C.A.J.M. Kortmann een voorstel gedaan voor een "goede grondwet die inzichtelijk en bij de tijd is". Voor dit artikel deed hij de volgende suggestie:
Artikel 8.1
Het parlement stelt de wetten en de begroting vast.
Artikel 8.2
Organieke wetten worden vastgesteld met ten minste een meerderheid van het aantal zittende leden.
Artikel 8.3
Vastgestelde wetten en de begroting behoeven bekrachtiging door de regering.
-
Column J.Th.J. van den Berg, "Zware zonden" (24 april 2009)
Paul de Krom i is zeker niet de minst getalenteerde onder de liberale leden van de Tweede Kamer. Het is dan ook geen toeval dat hij van de intussen vertrokken Henk Kamp i de portefeuille integratie- en immigratiebeleid heeft overgenomen. Des te verdrietiger, als zulk een Kamerlid, ook voorzien van parlementaire ervaring (hij is lid sedert 2003), in een televisiegesprek bij NOVA binnen vijf minuten twee majeure staatsrechtelijke blunders debiteert. Wat erger is, hij is niet de enige; hij zondigt zwaar in commissie.
Het Vertegenwoordigend Lichaam is datgene, welk het geheele Volk vertegenwoordigt, en, in deszelfs naam, wetten geeft, overeenkomstig het voorschrift der Staatregeling.
Het vaststellen van Wetten behoort aan de Vergaderig van Hun Hoog Mogende.
De Wet wordt in Holland vastgesteld door zamenstemming van den Koning en het Wetgevend Ligchaam i.
De Koning kan in sommige gevallen door de Wet speciaal worden geautoriseerd, om het Wetgevend gezag zonder de medewerking der Vergadering van Hun Hoog Mogenden uitteoefenen.
De wetgevende magt wordt gezamenlijk door den Koning en de Staten-Generaal uitgeoefend.
De vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk.