Artikel 54: Hulde Staten der Provinciën of Landschappen aan ingehuldigde Vorst
Na dat deze beëediging en inhuldiging door den Koning zijn gebragt ter kennisse van de Staten der provinciën, brengen deze aan Hem hunne hulde toe, in maniere als volgt:
"Wij zweren dat wij U, den wettigen Koning der Nederlanden, steeds gehouw en getrouw zullen zijn in de bescherming van Uwen persoon, en van Uwe Koninklijke waardigheid; dat wij achtervolgens de verpligtingen ons bij de Grondwet opgelegd, de bevelen door U, of van Uwentwege aan ons gegeven, zullen gehoorzamen; voorts alle Uwe dienaren en raden in de nakoming van dezelve zullen helpen en bijstaan, en wijders alles zullen doen wat getrouwe onderdanen schuldig zijn en behooren te doen.
Zoo waarlijk helpe ons God almagtig!"
De Staten der Provinciën brengen deze schriftelijke verklaring aan den Koning over, door eene plegtige bezending van eenige leden uit hun midden.
Na dat deze beëediging en inhuldiging door den Souvereinen Vorst zullen zijn ter kennis gebragt van de Staten der Provinciën of Landschappen, brengen deze aan Hem hunne hulde toe, in maniere als volgt:
"Wij zweren, dat wij U, den wettigen Souvereinen Vorst der Vereenigde Nederlanden, steeds gehouw en getrouw zullen zijn in de bescherming van Uwen persoon en staat; dat wij, achtervolgens de verpligtingen ons bij de grondwet opgelegd, de bevelen door U ofte Uwentwege aan ons gegeven, zullen gehoorzamen; voorts alle Uwe dienaren en raden, in de nakoming van dezelve, zullen helpen en bijstaan, en wijders alles doen, wat getrouwe onderzaten aan hunnen Souvereinen Vorst schuldig zijn en behooren te doen.
Zoo waarlijk helpe ons God almagtig! "
Na dat deze beëediging en inhuldiging door den Koning zijn gebragt ter kennisse van de Staten der provinciën, brengen deze aan Hem hunne hulde toe, in maniere als volgt:
"Wij zweren dat wij U, den wettigen Koning der Nederlanden, steeds gehouw en getrouw zullen zijn in de bescherming van Uwen persoon, en van Uwe Koninklijke waardigheid; dat wij achtervolgens de verpligtingen ons bij de Grondwet opgelegd, de bevelen door U, of van Uwentwege aan ons gegeven, zullen gehoorzamen; voorts alle Uwe dienaren en raden in de nakoming van dezelve zullen helpen en bijstaan, en wijders alles zullen doen wat getrouwe onderdanen schuldig zijn en behooren te doen.
Zoo waarlijk helpe ons God almagtig!"
De Staten der Provinciën brengen deze schriftelijke verklaring aan den Koning over, door eene plegtige bezending van eenige leden uit hun midden.