Artikel 87: Toepassing regelgeving, handhaving verboden

86
Artikel 87
88
  • 1. 
    Binnen een termijn van drie jaar, te rekenen van de inwerkingtreding van dit Verdrag, stelt de Raad met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de Vergadering alle verordeningen of richtlijnen vast, dienstig voor de toepassing van de beginselen neergelegd in de artikelen 85 i en 86 i.

    Indien dergelijke voorschriften niet binnen de bovenvermelde termijn zijn goedgekeurd, worden zij door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de Vergadering, vastgesteld.

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde voorschriften hebben met name ten doel:
    • a) 
      nakoming van de in artikel 85, lid 1, en in artikel 86 bedoelde verbodsbepalingen te verzekeren door de instelling van geldboeten en dwangsommen;
    • b) 
      de wijze van toepassing van artikel 85, lid 3, vast te stellen met inachtneming van de noodzaak, enerzijds een doeltreffend toezicht te verzekeren, anderzijds de administratieve controle zoveel mogelijk te vereenvoudigen;
    • c) 
      in voorkomende gevallen, de werkingssfeer van de bepalingen van de artikelen 85 en 86 voor de verschillende bedrijfstakken nader vast te stellen;
    • d) 
      de taak van de Commissie onderscheidenlijk van het Hof van Justitie bij de toepassing van de in dit lid bedoelde bepalingen vast te stellen;
    • e) 
      de verhouding vast te stellen tussen de nationale wetgevingen enerzijds en de bepalingen van deze afdeling, alsmede de uitvoeringsbepalingen van dit artikel anderzijds.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Nederlandse regering

De organen van de Gemeenschap hebben zeer veel vrijheid om nader te bepalen op welke wijze de artikelen 85 en 86 zullen moeten worden toegepast en door wie.

Over de keuze tussen verbods- of misbruikwetgeving met betrekking tot artikel 85 i werd hierboven reeds gesproken. Ook een gemengd stelsel zal mogelijk zijn.

Bij artikel 86 i speelt dit probleem niet: een stelsel van voorafgaande goedkeuring voor handelingen die een misbruik vormen, is ondenkbaar. In tegenstelling tot artikel 66 E.G.K.S.-Verdrag voorziet het Verdrag ook niet in de voorafgaande goedkeuring van samenvoeging van ondernemingen. Slechts het feitelijk misbruik, dat daaruit zou kunnen voortvloeien, is verboden.

Bij de vaststelling der voorschriften, in artikel 87 voorzien, zal ook beslist moeten worden over de vraag, of het toezicht op de naleving van de artikelen 85 en 86 uitsluitend een zaak van de Europese Commissie zal zijn dan wel in eerste instantie (mede) aan de nationale autoriteiten zal worden overgelaten. Volledige uitsluiting van de Europese Commissie is evenwel niet denkbaar (zie artikel 89 i).

De mogelijkheid is opengelaten dat de Europese Commissie bestuursrechtelijke sancties toepast; het is echter eveneens mogelijk, dat zij slechts met de aanvankelijke beoordeling van zaken en met de eventuele vervolging van overtredingen zal worden belast, terwijl aan het Hof van Justitie (zie ook de artikelen 172 i en 173 i) te allen tijde de eindbeslissing zal zijn.

2.

Ontwikkeling artikel

1957
  • 1. 
    Binnen een termijn van drie jaar, te rekenen van de inwerkingtreding van dit Verdrag, stelt de Raad met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de Vergadering alle verordeningen of richtlijnen vast, dienstig voor de toepassing van de beginselen neergelegd in de artikelen 85 i en 86 i.

    Indien dergelijke voorschriften niet binnen de bovenvermelde termijn zijn goedgekeurd, worden zij door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de Vergadering, vastgesteld.

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde voorschriften hebben met name ten doel:
    • a) 
      nakoming van de in artikel 85, lid 1, en in artikel 86 bedoelde verbodsbepalingen te verzekeren door de instelling van geldboeten en dwangsommen;
    • b) 
      de wijze van toepassing van artikel 85, lid 3, vast te stellen met inachtneming van de noodzaak, enerzijds een doeltreffend toezicht te verzekeren, anderzijds de administratieve controle zoveel mogelijk te vereenvoudigen;
    • c) 
      in voorkomende gevallen, de werkingssfeer van de bepalingen van de artikelen 85 en 86 voor de verschillende bedrijfstakken nader vast te stellen;
    • d) 
      de taak van de Commissie onderscheidenlijk van het Hof van Justitie bij de toepassing van de in dit lid bedoelde bepalingen vast te stellen;
    • e) 
      de verhouding vast te stellen tussen de nationale wetgevingen enerzijds en de bepalingen van deze afdeling, alsmede de uitvoeringsbepalingen van dit artikel anderzijds.
2002
  • 1. 
    De verordeningen of richtlijnen dienstig voor de toepassing van de beginselen neergelegd in de artikelen 81 en 82 worden door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement, vastgesteld.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde voorschriften hebben met name ten doel:
    • b) 
      de wijze van toepassing van artikel 81, lid 3, vast te stellen met inachtneming van de noodzaak, enerzijds een doeltreffend toezicht te verzekeren, anderzijds de administratieve controle zoveel mogelijk te vereenvoudigen;
    • c) 
      in voorkomende gevallen, de werkingssfeer van de bepalingen van de artikelen 81 en 82 voor de verschillende bedrijfstakken nader vast te stellen;
    • d) 
      de taak van de Commissie onderscheidenlijk van het Hof van Justitie bij de toepassing van de in dit lid bedoelde bepalingen vast te stellen;
    • e) 
      de verhouding vast te stellen tussen de nationale wetgevingen enerzijds en de bepalingen van deze afdeling, alsmede de uitvoeringsbepalingen van dit artikel anderzijds.