Artikel 37: Regentschap
-
1.Het koninklijk gezag wordt uitgeoefend door een regent:
-
a.zolang de Koning de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt;
-
b.indien een nog niet geboren kind tot het koningschap geroepen kan zijn;
-
c.indien de Koning buiten staat is verklaard het koninklijk gezag uit te oefenen;
-
d.indien de Koning de uitoefening van het koninklijk gezag tijdelijk heeft neergelegd;
-
e.zolang na het overlijden van de Koning of na diens afstand van het koningschap een opvolger ontbreekt.
-
-
2.De regent wordt benoemd bij de wet. De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering.
-
3.In de gevallen, genoemd in het eerste lid onder c en d, is de nakomeling van de Koning die zijn vermoedelijke opvolger is, van rechtswege regent indien hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt.
-
4.De regent zweert of belooft trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van zijn ambt, in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal. De wet geeft nadere regels omtrent het regentschap en kan voorzien in de opvolging en de vervanging daarin. De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering.
-
5.Op de regent zijn de artikelen 35 i en 36 i van overeenkomstige toepassing.
In andere talen:
Inhoudsopgave van deze pagina:
Het koninklijk gezag wordt door een regent i waargenomen
-
-als de koning minderjarig is, artikel 33 i
-
-als een ongeboren kind mogelijk koning wordt, artikel 26 i
-
-als de koning buiten staat is verklaard, artikel 35 i
-
-als de koning het koninklijk gezag tijdelijk heeft neergelegd, artikel 36 i.
In de laatste twee gevallen is de vermoedelijk troonopvolger automatisch regent, tenminste als de troonopvolger rechtstreeks van de koning afstamt. In alle andere genoemde gevallen wordt de regent bij wet i benoemd, die in een verenigde vergadering i wordt vastgesteld. Het recht van initiatief i is van toepassing.
De regent zal en eed moeten afleggen. Dat is geregeld in de Wet beëdiging van de regent i.
Zolang niet in de uitoefening van het koninklijk gezag is voorzien, wordt dit uitgeoefend door de Raad van State i (artikel 38 i)
Artikel 37 geeft vervolgens gedetailleerd aan in welke gevallen het koninklijk gezag wordt uitgeoefend door een regent. Deze wordt bij de wet benoemd. De inhoud van de eed of gelofte van de regent is opgenomen in de Wet beëdiging van de regent. Zolang niet in de uitoefening van het koninklijk gezag is voorzien, wordt dit uitgeoefend door de Raad van State i.
Verenigde Vergaderingen over de benoeming van een regent werden gehouden op 29 juli en 1 augustus 1884, 12 en 14 november 1890, 19 en 31 maart en 9 april 1909, 28 maart 1950 en 9 juni 1981.
-
1.Er zijn vijf situaties waarin er een plaatsvervanger (een regent) is voor de Koning:
-
a.als de Koning jonger is dan achttien jaar;
-
b.als de Koning nog niet geboren is;
-
c.als de Eerste en Tweede Kamer vinden dat de Koning niet kan werken;
-
d.als de Koning tijdelijk niet wil werken;
-
e.als de Koning dood is en er geen opvolger voor hem is.
-
2.In de wet staat wie de plaatsvervanger is. De Eerste en Tweede Kamer vergaderen samen over deze wet. Ze nemen daar samen een beslissing over.
-
3.De opvolger van de Koning is de plaatsvervanger, als de Koning niet kan werken of als hij tijdelijk niet wil werken. De opvolger moet achttien jaar of ouder zijn.
-
4.De plaatsvervanger belooft of zweert dat hij zich aan de Grondwet zal houden. Ook belooft of zweert hij zijn werk goed te doen. Hij doet dit in een vergadering van de Eerste en Tweede Kamer samen.
-
5.In de wet staan regels voor de plaatsvervanger van de Koning. In deze wet kunnen ook regels staan over opvolging of vervanging van de plaatsvervanger. De Eerste en Tweede Kamer vergaderen samen over deze regels. Ze nemen daar samen een beslissing over.
-
6.Artikel 35 en 36 van de Grondwet gelden ook voor de plaatsvervanger van de Koning.
Uitleg
In dit artikel staat wanneer we een plaatsvervanger voor de Koning hebben. Zo'n plaatsvervanger noemt de Grondwet een regent.
Wanneer hebben we een plaatsvervanger voor de Koning?
-
a.als de Koning jonger is dan achttien jaar;
-
b.als een vrouw zwanger is van een kind dat later de Koning wordt;
-
c.als de Eerste en Tweede Kamer vinden dat de Koning niet kan werken, bijvoorbeeld omdat hij ziek is;
-
d.als de Koning een tijdje niet wil werken;
-
e.als de Koning dood is gegaan, maar er nog geen opvolger voor hem is.
Wie de plaatsvervanger is, staat in een wet. De Eerste en Tweede Kamer maken deze wet samen. Maar, als de Koning niet kan of wil werken (c. en d.), dan is de plaatsvervanger degene die de Koning opvolgt. De opvolger moet dan wel achttien jaar of ouder zijn.
De plaatsvervanger moet aan de Eerste en Tweede Kamer beloven dat hij zijn werk goed zal doen. En dat hij zich netjes aan de Grondwet zal houden.
In een wet staan regels voor de plaatsvervanger. In deze wet kan staan wie de plaatsvervanger vervangt, als hij ziek is bijvoorbeeld. Of wie de plaatsvervanger opvolgt, bijvoorbeeld als de plaatsvervanger dood gaat.
Ten slotte gelden de artikelen 35 en 36 ook voor de plaatsvervanger. Dus de Eerste en Tweede Kamer kunnen beslissen dat de plaatsvervanger zijn werk niet meer kan doen, als hij ziek is bijvoorbeeld. En de plaatsvervanger mag ook tijdelijk stoppen met zijn werk.
Nederland heeft een paar maal een regent gekend:
-
-in 1890, het laatste levensjaar van koning Willem III i was Koningin Emma i regent van 20 november tot het overlijden van koning Willem III op 23 november 1890 na een 'buiten staatverklaring'.
-
-van 1890-1898 is koningin Emma regent geweest voor de minderjarige koningin Wilhelmina i
-
-in 1947 en in 1948 is prinses Juliana i twee keer regent geweest voor haar moeder koningin Wilhelmina i, die tijdelijk het koninklijk gezag had neergelegd.
Verder zorgt de regering er voor dat als de troonopvolger nog minderjarig is, het regentschap al geregeld is voor het geval de koning(in) overlijdt. Tot 1983 was dit zelfs een verplichting. Toen in 1948 koningin Juliana koningin werd, werd prins Bernhard i bij wet i tot regent benoemd voor het geval de minderjarige prinses Beatrix i haar moeder zou moeten opvolgen.
-
In 1981 regelde een wet het regentschap voor prins Willem-Alexander voor een mogelijk minderjarig koningschap.
Wetenschappelijk
-
-Handboek van het Nederlandse staatsrecht, Van der Pot (bewerkt door D.J. Elzinga, R. de Lange), 15e druk, De Regering, het koningschap, blz 479 t/m 495.
Ingeval van minderjarigheid, behoort het Regentschap van regtswege aan de Koningin.
Bij ontstentenis van Hoogstdezelve, wordt de Regent van het Koningrijk door den Keizer der Franschen, in hoedanigheid van altoosdurend Opperhoofd der Keizerlijke Famille benoemd, uit de Prinsen van den Bloede, en bij ontstentenis uit de Nationalen.
De minderjarigheid der Koningen eindigt met den vollen ouderdom van achttien jaren.
Gedurende de minderjarigheid van den Souvereinen Vorst wordt het regt der Souvereiniteit waargenomen door één Regent.
Deze Regent wordt door den Souvereinen Vorst en de Staten Generaal te voren benoemd. Op gelijke wijze mag worden vastgesteld de opvolging in het regentschap tot de meerderjarigheid van den Erfopvolger toe.
-
1.Het koninklijk gezag wordt uitgeoefend door een regent:
-
a.zolang de Koning de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt;
-
b.indien een nog niet geboren kind tot het koningschap geroepen kan zijn;
-
c.indien de Koning buiten staat is verklaard het koninklijk gezag uit te oefenen;
-
d.indien de Koning de uitoefening van het koninklijk gezag tijdelijk heeft neergelegd;
-
e.zolang na het overlijden van de Koning of na diens afstand van het koningschap een opvolger ontbreekt.
-
-
2.De regent wordt benoemd bij de wet. De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering.
-
3.In de gevallen, genoemd in het eerste lid onder c en d, is de nakomeling van de Koning die zijn vermoedelijke opvolger is, van rechtswege regent indien hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt.
-
4.De regent zweert of belooft trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van zijn ambt, in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal. De wet geeft nadere regels omtrent het regentschap en kan voorzien in de opvolging en de vervanging daarin. De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering.
-
5.Op de regent zijn de artikelen 35 i en 36 i van overeenkomstige toepassing.