‘Over een andere boeg’
Een minderheidskabinet, een extraparlementaire aanpak en zelfs een zakenkabinet - het zijn drie alternatieve mogelijkheden om uit de dreigende impasse rond de vorming van een nieuw kabinet te komen. En niet alleen op papier.
De vorming van een ‘regulier’ parlementair meerderheidskabinet onder leiding van Mark Rutte wordt met de dag lastiger. Daarom heeft het Montesquieu Instituut verschillende alternatieve oplossingen in kaart gebracht.
‘De laatste jaren gaan meer stemmen op om het minderheidskabinet als reële optie te beschouwen. Het versnipperde politieke landschap noopt daartoe’, schrijven Anne Bos en Hilde Lavell [Centrum voor Parlementaire Geschiedenis].
Jan Schinkelshoek herinnert eraan hoe in het begin van de jaren ’70 via een extraparlementaire kunstgreep het kabinet-Den Uyl tot stand kwam, een kabinet dat ‘gedoogd’ werd door een deel van het latere CDA en niet op vanzelfsprekende steun van de Tweede Kamer kon rekenen. Het moest er steeds voor knokken.
Ook een zakenkabinet, een ‘kleurloos’ overgangskabinet van buitenstaanders, kan hooguit voor een korte periode, denkt Bert van den Braak [Parlementair Documentatiecentrum].
Inhoudsopgave van deze pagina:
Parlement.com
Er zijn verschillende manieren om een kabinet i te typeren. Kan een kabinet rekenen op de steun van een meerderheid van de Tweede Kamer i dan spreken we van een meerderheidskabinet. Is dat niet het geval dan wordt het kabinet aangeduid als een minderheidskabinet.
Een tweede manier om kabinetten te onderscheiden is de formatiemethode. Spelen de (beoogde) regeringsfracties een belangrijke rol bij de formatie i en achten zij zich gebonden aan een regeerakkoord i, dan is er sprake van een parlementair kabinet. Zijn de fracties i daarentegen nauwelijks of niet bij de formatie betrokken en hebben zij zich ook niet aan een regeerakkoord gebonden, dan spreken we van een extraparlementair kabinet. Geen enkel kabinet kan optreden, zonder dat dat het zich vooraf heeft verzekerd voldoende steun in de Kamer te krijgen. De laatste jaren kent Nederland alleen nog maar parlementaire meerderheidskabinetten.
Ten slotte hebben er ook nog koninklijke kabinetten bestaan, die op gezag van het staatshoofd zijn gevormd. Het begrip 'zakenkabinet' wordt gebruikt voor kabinetten die volledig of grotendeels bestaan uit ministers van buiten de politiek. Dergelijke kabinetten kennen wij niet (meer).
Anne Bos en Hilde Lavell, Centrum voor Parlementaire Geschiedenis
De meningen over de wenselijkheid van een minderheidskabinet lopen sterk uiteen. Zo ziet de Jongerenafdeling van de VVD het wel zitten: een liberaal minderheidskabinet, bestaande uit VVD en D66, is volgens twee JOVD-bestuursleden op dit moment zelfs ‘verreweg de beste optie’.[1] De staatsrechtgeleerde Wim Voermans daar tegenover ziet er geen brood in. Hij meent dat een regering zonder mandaat van minstens de helft van de kiezers erg gevoelig is voor de grillen van het parlement en vreest dat een constante zoektocht naar een meerderheid ‘een soort loopgravenoorlog’ wordt, waarbij partijen voortdurend bezig met ‘microdebatten’.[1]
Bert van den Braak, Parlementair Documentatie Centrum
Nu de positie van Mark Rutte ter discussie staat en dat mogelijk een complicatie is voor de formatie, klinkt soms de vraag: waarom geen zakenkabinet?
Jan Schinkelshoek, hoofdredacteur van de Hofvijver, de maandelijkse uitgave van het Montesquieu Instituut
Ook heimwee naar het kabinet-Den Uyl?
Ook na vijftig jaar ben ik, eerlijk gezegd, niet zo’n bewonderaar van het meest linkse kabinet ooit. Maar dat laat onverlet dat die curieuze regeringscombinatie - rood met een witte rand - gebouwd was op een politieke constructie die een halve eeuw later goede diensten kan bewijzen om uit de impasse te komen. Het was, in elk geval gedeeltelijk, een extraparlementair kabinet, een kabinet dat op afstand van de Tweede Kamer opereerde.