Artikel 74: Adeldom; verbod op aannemen vreemde adeldom
De Koning verleent adeldom.
Vreemde adeldom kan door geen Nederlander worden aangenomen.
1806
De Koning heeft de aanstelling en benoeming der Groot Officieren van het Rijk: Hij regelt hun rang, getal en attributen.
1814
De Souvereine Vorst verheft in den adelstand. Al, wie door den Souvereinen Vorst in den adelstand verheven wordt, brengt het bewijs daarvan ter kennis van de Staten zijner Provincie of Landschap en deelt aanstonds in alle de voorregten daaraan verbonden, bijzonderlijk in de bevoegdheid om beschreven te worden in de ridderschap, mits voldoende aan de vereischten voor dezelve bepaald.
1848
De Koning verleent adeldom.
Vreemde adeldom kan door geen Nederlander worden aangenomen.