Artikel 108: Quorum
De Kamers mogen noch afzonderlijk noch in verenigde vergadering beraadslagen of besluiten, zo niet meer dan de helft der leden tegenwoordig is.
1798
Geene der beide Kamers kan wettiglijk raadpleegen, tenzij de volstrekte meerderheid van alle derzelver Leden in de Vergadering tegenwoordig zij.
Alleen in geval van verplaatsing van het Vertegenwoordigend Lichaam naar eene andere Residentieplaats, kan Hetzelve, geduurende vier Weeken, na den bepaalden dag der zamenkomst, raadpleegen, schoon de meerderheid van alle de Leden, in de beide Kamers, of in ééne derzelven, niet tegenwoordig zij.
1815
Geene der beide Kamers vermogen eenige zaak te beslissen, zoo niet meer dan de helft van hare leden tegenwoordig is.
1983
-
1.De kamers mogen elk afzonderlijk en in verenigde vergadering i alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden ter vergadering aanwezig is.
-
2.Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen.
-
3.De leden stemmen zonder last.
-
4.Over zaken wordt mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd, wanneer één lid dit verlangt.