Artikel 13: Troonopvolging bij ontstentenis dochters

12
Artikel 13
14

Bij ontstentenis ook van de dochters, in het voorgaand artikel bedoeld, gaat de Kroon over op de dochters van de nedergaande mannelijke lijnen uit den laatstoverleden Koning en, bij gebreke ook van deze en van hare nakomelingen, gaat de Kroon over in de nedergaande vrouwelijke lijnen.

In deze gevallen heeft steeds de oudere lijn voor de jongere, de mannelijke tak voor den vrouwelijken, de oudere voor den jongeren en hebben in iederen tak mannen voor vrouwen en ouderen voor jongeren den voorrang.

1.

Ontwikkeling artikel

1815

Ook dochters van den Koning ontbrekende, brengt de oudste dochter van de oudste nedergaande mannelijke lijn uit den laatsten Koning, de Koninklijke waardigheid in haar Huis over, en wordt bij vooroverlijden door hare afstammelingen gerepresenteerd.

1840: art 16, 1848: art 16, 1887: art 13, 1917: art 13
1922

Bij ontstentenis ook van dochters uit den laatstoverleden Koning gaat de Kroon over op de oudste in leven zijnde dochter van den oudsten zijner vooroverleden zoons, van wie dochters in leven zijn; bij ontstentenis van zoodanige dochters op den oudsten in leven zijnden zoon van de oudste zijner vooroverleden dochters, van wie zoons in leven zijn, en bij ontstentenis ook van zoodanige zoons op de oudste in leven zijnde dochter van de oudste zijner vooroverleden dochters, van wie dochters in leven zijn.

1938: art 13, 1948: art 13, 1953: art 13, 1956: art 13
1963
1972: art 13