Artikel 106: Overweging voorstellen in afdeelingen

105
Artikel 106
107

Over eenig ingekomen voorstel des Konings wordt door de volle Kamer niet beraadslaagd, dan nadat het is overwogen in de onderscheidene afdeelingen, waarin al de leden der Kamer zich verdeelen en welke op gezette tijden bij loting vernieuwd worden.

1.

Ontwikkeling artikel

1798

De Eerste Kamer neemt, in het raadpleegen over eenig voorstel harer Leden of Commissiën, de volgende form in acht:

  • a. 
    Bij ieder voorstel, of rapport, moet worden voorgedragen het Ontwerp van de Wet, of van het Besluit, waartoe Hetzelve strekt.
  • b. 
    Er geschieden drie lezingen van elk zoodanig voorstel, alvoorens daarop te besluiten. De tusschenstand van de eene lezing tot de andere is, telkens, ten minsten van drie dagen.
  • c. 
    Na de eerste of tweede lezing, kan een voorstel verworpen, of de raadpleging daarover uitgesteld worden. Het besluit kan niet eerder, dan na de derde lezing, plaats hebben.
  • d. 
    De tweede lezing heeft geene plaats, dan wanneer in de eerste lezing, vijf Leden dezelve vorderen; wordende, in dat geval, de dag tot die tweede lezing, bepaald. Ditzelfde word, bij eene tweede lezing in acht genomen omtrend de derde lezing.
  • e. 
    De bijvoegselen, of bepaalingen van eenig voorstel kunnen wel, bij de eerste of tweede lezing, voorgedragen, doch niet, dan na de derde lezing, in overweging worden genomen.
1801

Twaalf uit dezelven discutiëeren de voorgedragen Wetten, en worden hier toe by meerderheid van stemmen voor den tyd van elke gewone of buitengewone Byëenkomst verkozen. De discussiën over alle voorstellen, welke in de eerste week van elke gewone Byëenkomst zyn ingekomen, moeten zyn afgelopen en de zaken tot conclusie gebracht, uiterlyk op den laatsten dag van elke Byëenkomst, dat is den 30 Mey of den 15 December respectivelyk. In buitengewone Byëenkomsten moeten de voorstellen, waarom die zyn samengeroepen, vóór het scheiden van dezelve en uiterlyk binnen den tyd van eene Maand worden afgedaan.

Tot de stemming overgegaan zynde, brengen alle vyf en dertig Leden hunne stem uit by ja en neen. Het voorstel kan altoos geduurende de discussiën terug genomen worden.

1815

Over eenig ingekomen voorstel des Konings, wordt bij de volle Kamer niet geraadpleegd, dan na dat hetzelve is overwogen in de onderscheidene afdeelingen waarin alle de leden der Kamer zich verdeelen, en welke op gezette tijden bij loting vernieuwd worden.

1840: art 108, 1848: art 106
1887

Aan de openbare beraadslaging over eenig ingekomen voorstel des Konings gaat altijd een onderzoek van dat voorstel vooraf.

De Kamer bepaalt in haar Reglement van Orde de wijze, waarop dit onderzoek zal worden ingesteld.

1917: art 111, 1922: art 112, 1938: art 114, 1948: art 114, 1953: art 121, 1956: art 121, 1963: art 121, 1972: art 121