Artikel 41: Eed voogd

40
Artikel 41
42

Alvorens de voogdij te aanvaarden, legt elk der voogden in eene vereenigde zitting der beide Kamers van de Staten-Generaal, in handen van den President af den volgenden eed:

"Ik zweer trouw aan den Koning, en dat ik wijders alde pligten, welke de voogdij mij oplegt, heiliglijk zal vervullen, en mij bijzonderlijk zal toeleggen, om den Koning gehechtheid aan de Grondwet en liefde voor zijn Volk in te boezemen.

Zoo waarlijk helpe mij God almagtig !"

1.

Ontwikkeling artikel

1815: art 42, 1840: art 41
1848

Alvorens de voogdij te aanvaarden, legt elk der voogden in eene vereenigde zitting van de beide Kamers der Staten-Generaal, in handen van den voorzitter, den volgenden eed of belofte af:

"Ik zweer (beloof) trouw aan den Koning; ik zweer (beloof) al de pligten, welke de voogdij mij oplegt, heilig te vervullen, en er mij bijzonder op te zullen toeleggen, om den Koning gehechtheid aan de Grondwet en liefde voor zijn volk in te boezemen."

"Zoo waarlijk helpe mij God almachtig!" ("Dat beloof ik!")

1887: art 34, 1917: art 34, 1922: art 32, 1938: art 34, 1948: art 34, 1953: art 34, 1956: art 34, 1963: art 34, 1972: art 34