Artikel 170: Huisregt
Niemand mag in de woning van eenen ingezeten zijns ondanks treden, dan op last van eene magt, daartoe bij de wet bevoegd verklaard, en volgens de formen daarbij bepaald.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Alle de waarborgen, welke bij de eerste grondwet aan de persoonlijke vrijheid, en het rustige bezit der eigendommen gegeven waren, zijn ook in het nieuw ontwerp te vinden, en wij hebben niet noodig gehad veel daarbij te voegen.
Alle willekeurige gevangennemingen is verboden, (art. 168).
Vorderen gewigtige bedenkingen een politieke aanhouding, binnen drie dagen moet dan de aangehouden persoon aan den Regter worden aangegeven, (art. 169).
Niemand wordt tegen zijnen wil aan den dagelijkschen Regter onttrokken (art. 167)
De onregtvaardige straf van verbeurdverklaring blijft afgeschaft. (art. 171).
Alle vonnissen worden in het openbaar uitgesproken (art. 174.): die in burgerlijken zaken te vellen, moeten de gronden inhouden, op welke zij berusten (art. 173.); in criminele Vonnissen moet de misdaad met hare omstandigheden en de wet, die den grond tot veroordeeling oplevert uitgedrukt worden, (art. 172)
Niemand mag van zijn eigendom ontzet worden, dan, wanneer het algemeen belang zulks vordert, en tegen eene billijke schadeloosstelling (art. 164).
De woning van elk onderdaan des Konings, is hem een veilig verblijf (art. 170).
De wet erkent en regelt op eene voegzame wijze het regt van elk ingezeten, om zijne belangen bij 's lands regering in te brengen (art. 161.),
Zij gedoogt geene voorregten in 't stuk der belastingen (art. 198).
Des Konings onderdanen zijn zonder onderscheid van geboorte of godsdienstige begrippen, tot ambten en bedieningen bevoegd (art. 11 en 192).
Tot de hoogere posten zijn alleenlijk verkiesbaar ingezetenen, geboren uit ouders binnen het rijk gevestigd {art. 8); maar tot alle andere kunnen ook zij geroepen worden, die door wetduiding of naturalisatie voor Nederlanders gehouden worden. Het gastvrije Nederland toch, zal bij voortduring bescherming en hulp verlenen aan hen die door deszelfs zachte wetten en vaderlijke regering gelokt, zich in hetzelve nederzetten: maar het regt om over de hoogere belangen van het volk zijne stem uit te brengen, en aan de bestiering der gemeene zaak deel te nemen, kan aan niemand worden toegekend, die niet de liefde voor het vaderland met de eerste melk heeft ingezogen.
De vrijheid der drukpers, is aan geene andere bepalingen onderworpen, dan elke andere daad der burgeren, de verantwoordelijkheid namelijk van den schrijver, drukker en uitgever (art. 227).
Wij hebben onder de eerste pligten van 's lands regering gebragt, de zorg voor het openbaar onderwijs; hetzelve toch verspreidt bij alle klassen der maatschappij nuttige kennis en bij derzelver beschaafde standen die liefde voor de wetenschappen en fraaije letteren welke het leven veraangenamen, een gedeelte van den waren volksroem uitmaken, en met de welvaart zoo wel als met de zekerheid van den Staat in een waarlijk belangrijk verband staan, (art. 226).
In weinige landen is zoo veel voor de onvermogende gedaan, als in het onze; men zoekt te vergeefs elders zoo veel gestichten, waar de grijsaard eene rustplaats, de zwakke hulp en bijstand, en de jeugd kosteloos onderwijs vinden kan. - Het levendig belang, dat Uwe Majesteit in die gedenkteekenen van voorvaderlijke godsdienst, christelijke liefde en weldadigheid stelt, is bij de grondwet aan alle onze Koningen voorschreven (art. 228).
Bij hetzelve is eindelijk het dierbaarste alle regten verzekerd, de vrijheid van geweten (art. 190).
Wij durven ons vleijen, Sire! dat deze onderscheiden bepalingen in uwe edele bedoelingen beantwoorden.
Ieder Burger is onschendbaar in zijne Wooning. Zijns ondanks, mag men nimmer in dezelve treden, ten zij uit kragt van een order, bevèl, of decreet van gijzeling, eener daartoe bevoegde Magt.
Ieder Ingezeten is onschendbaar in zyne woning; zyns ondanks mag men nimmer in dezelve treden, ten zy uit krachte van eene ordre of bevel der daartoe bevoegde Magt.
Ieder is onschendbaar in zijne Woning; zijnes ondanks mag niemand in dezelve treden, tenzij uit krachte van een bevel der daartoe bevoegde Magt.
Niemand mag in de woning van eenen ingezeten zijns ondanks treden, dan op last van eene magt, daartoe bij de wet bevoegd verklaard, en volgens de formen daarbij bepaald.
Niemand mag de woning eens ingezeten diens ondanks binnentreden, dan op last eener magt, door de wet bevoegd verklaard dien last te geven, en volgens de vormen in de wet bepaald.
Het binnentreden in eene woning tegen den wil van den bewoner is alleen geoorloofd in de gevallen bij de wet bepaald, krachtens een bijzonderen of algemeenen last van eene macht door de wet aangewezen.
De wet regelt de vormen, waaraan de uitoefening van deze bevoegdheid gebonden is.
-
1.Het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen.
-
2.Voor het binnentreden overeenkomstig het voorgaande lid is voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel van het binnentreden vereist. Aan de bewoner wordt een schriftelijk verslag van het binnentreden verstrekt.
-
1.Het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen.
-
2.Voor het binnentreden overeenkomstig het voorgaande lid is voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel van het binnentreden vereist, behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen. Aan de bewoner wordt een schriftelijk verslag van het binnentreden verstrekt.
-
1.Het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen.
-
2.Voor het binnentreden overeenkomstig het eerste lid zijn voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel van het binnentreden vereist, behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen.
-
3.Aan de bewoner wordt zo spoedig mogelijk een schriftelijk verslag van het binnentreden verstrekt. Indien het binnentreden in het belang van de nationale veiligheid of dat van de strafvordering heeft plaatsgevonden, kan volgens bij de wet te stellen regels de verstrekking van het verslag worden uitgesteld. In de bij de wet te bepalen gevallen kan de verstrekking achterwege worden gelaten, indien het belang van de nationale veiligheid zich tegen verstrekking blijvend verzet.