Artikel 106: Koning zendt voorstellen aan Tweede Kamer

105
Artikel 106
107

De Koning zendt zijne voorstellen aan de Tweede Kamer, hetzij bij eene schriftelijke boodschap, welke de redenen van het voorstel inhoudt, of door eene commissie.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Staatsblad

De Koning zendt de voorstellen, welke Hij in den Raad van State heeft doen overwegen, aan de Kamer, welke door de provinciale Staten verkozen is, (art 106); deze onderzoekt dezelve, en brengt ze bij aanneming in de eerste kamer, welke op gelijke wijze de zaak onderzoekt (art. 109); deze kamer ontvangt en overweegt mede de voorstellen door de tweede kamer aan den Koning gedaan; nimmer stelt zij zelve iets voor (art. 114 en 115).

Zoo zij zulk een voorstel aanneemt, zendt zij het aan den Koning die hetzelve aanneemt, of verwerpt (art. 116).

Veelal zal deze kamer bij het afslaan van eenig voorstel der andere, aan den Koning besparen de oefening Van een heilzaam en hoogstnoodzakelijk regt, maar hetwelk toch door eene te veelvuldige herhaling het onderling vertrouwen zou kunnen deeren, welks behoud zoo nuttig voor de Vorsten, zoo heilzaam voor de volkeren is. Overigens is de wet steeds het uitvloeisel van het gemeen overleg des Konings en der beide kamers van de Staten-Generaal (art. 119).

In vele onzer provinciën, bijzonder in de noordelijken, hadden de gezamenlijke burgers een niet onbeduidend aandeel in de bestiering der zaken, door de wijze zelve op welke de verschillende regerings-kollegiën op zich zelve en onderling waren gewijzigd - deze deelneming bevorderde den publieken geest, dien grooten springveer van alle besturen, die eene vertegenwoordiging ten grondslag hebben. 's Lands regering bekomt meer kracht, en wordt beter gehoorzaamd, wanneer zij de beweegredenen van hare wetten en bepalingen open legt, en het doel der opofferingen welke zij vorderd, en der krachten welker inspanning zij begeert doet kennen. - Verscheide voorbeelden strekken ten bewijze, welk groot vermogen het Gouvernement verkrijgt, wanneer de hechtheid des volks aan de bevolen maatregelen voortvloeit uit beredeneerde overtuiging.

Wij hebben gemeend, dat deze belangrijke voordeelen best verkregen en bewaard wierden in het openlijk vergaderen der tweede kamer, onder zoodanige bepalingen nogtans als geschikt zijn ter wering van alle misbruik en het tegengaan van eene verkeerde strekking (art. 108.)

Om de ware reden Van eenig voorstel met kracht te doen ontwikkelen en de heilzame inzigten van het Gouvernement naar waarde te doen kennen en beoordeelen, om gelegenheid te geven tot het daarstellen van doelmatige wijzigingen, zoo zullen de hoofden der departementen van algemeen bestuur tot beide kamers der Staten-Generaal toegang hebben; de bevoegheid echter om de vergadering voortelichten geeft hun geen regt van stem (art. 91.)

Er zijn bij de grondwet eenige bepalingen gemaakt omtrent de wijze van raadplegen, welke in den eersten opslag beter bij een reglement van orde schijnen te kunnen worden geregeld - dan wij hebben aan dezelven een des te grooter gewigt gehecht, naar mate wij overtuigd wierden van het nut van eene gestadige en onderlinge verhouding tusschen de leden der vergadering uit de verschillende oorden van het Rijk te zamen gevloeid, en tevens van het daarstellen eener gemakkelijke wijze om aan allen de ware gronden en de tederste bedenkingen te doen kennen welke ter aanneming of verwerping van eenig voorstel leiden kunnen (art. 107.)

Het is ter behouding van de volmaaktste eensgezindheid, dat wij de onderscheiden formulieren hebben voorgeschreven, welke in de stadige wisseling der kamers en onderling en met het Gouvernement moeten worden gebezigd.

Wij achten het voor onnoodig, Sire! de redenen optegeven die ons bewogen hebben tot het voorschrijven van de onderscheiden eeds formulieren. Uwe Majesteit heerscht over een volk, dat voor den eed eenen heiligen eerbied voedt, denzelven nimmer ligtvaardig aflegt, maar getrouwelijk nakomt.

2.

Ontwikkeling artikel

1798

De Eerste Kamer neemt, in het raadpleegen over eenig voorstel harer Leden of Commissiën, de volgende form in acht:

  • a. 
    Bij ieder voorstel, of rapport, moet worden voorgedragen het Ontwerp van de Wet, of van het Besluit, waartoe Hetzelve strekt.
  • b. 
    Er geschieden drie lezingen van elk zoodanig voorstel, alvoorens daarop te besluiten. De tusschenstand van de eene lezing tot de andere is, telkens, ten minsten van drie dagen.
  • c. 
    Na de eerste of tweede lezing, kan een voorstel verworpen, of de raadpleging daarover uitgesteld worden. Het besluit kan niet eerder, dan na de derde lezing, plaats hebben.
  • d. 
    De tweede lezing heeft geene plaats, dan wanneer in de eerste lezing, vijf Leden dezelve vorderen; wordende, in dat geval, de dag tot die tweede lezing, bepaald. Ditzelfde word, bij eene tweede lezing in acht genomen omtrend de derde lezing.
  • e. 
    De bijvoegselen, of bepaalingen van eenig voorstel kunnen wel, bij de eerste of tweede lezing, voorgedragen, doch niet, dan na de derde lezing, in overweging worden genomen.
1815

De Koning zendt zijne voorstellen aan de Tweede Kamer, hetzij bij eene schriftelijke boodschap, welke de redenen van het voorstel inhoudt, of door eene commissie.

1840: art 107, 1848: art 105
1887

De Koning zendt Zijne voorstellen, hetzij van wet, hetzij andere, aan de Tweede Kamer bij eene schriftelijke boodschap of door eene Commissie.

Hij kan aan bijzondere door hem aangewezen commissarissen opdragen de ministers bij het behandelen van die voorstellen in de vergaderingen der Staten-Generaal bij te staan.

1917: art 110, 1922: art 111, 1938: art 113, 1948: art 113, 1953: art 120, 1956: art 120, 1963: art 120, 1972: art 120
1983

Voorstellen van wet, ingediend door of vanwege de Koning, worden gezonden aan de Tweede Kamer of, indien daarvoor behandeling door de Staten-Generaal in verenigde vergadering is voorgeschreven, aan deze vergadering.

1987: art 83, 1995: art 83, 1999: art 83, 2000: art 83, 2002: art 83, 2005: art 83, 2006: art 83, 2008: art 83, 2017: art 83, 2018: art 83, 2022: art 83