Artikel 85: Verkiezing Leden der Staten-Generaal
Aan de Staten der Provinciën of Landschappen wordt opgedragen het verkiezen der leden van de vergadering der Staten-Generaal, in of buiten hun midden, en zoo veel doenlijk, uit alle de oorden van hunne Provincie of Landschap.
Inhoudsopgave van deze pagina:
De grondslag is in ons Land de Constitutie der provintiën, der ridderschappen en steden. Daarom wordt deze constitutie bij de Grondwet bevestigd en alles zoo gelaten als het was, behalve hetgeen uitdrukkelijk verbeterd wordt. De voornaamste verbeteringen zijn dan nog herstellingen van de aloude Constitutie, zoo als zij was vóór de tijden van de Republiek, die eene groote nieuwigheid geweest is.
De oude vrijheid, die aan onze Voorouderen zoo dierbaar was, is geheel in deze Grondwet overgebragt. Die vrijheid heeft in sommige stukken geleden door de republikeinse regering. Dit is tastbaar in de afschaffing van de kiezers voor de stedelijke regeringen. Naderhand hebben, of de regeringen hare nieuwe leden aangesteld, of de Stadhouders hebben het gedaan, of beide gezamenlijk. Thans kan men dit regt aan het volk wedergeven, om dat de stedelijke regeringen niet meer een deel van de Souvereiniteit uitmaken, en dezelfde onlusten niet meer te vreezen zijn.
Tevens is, bij de Grondwet, zorg gedragen voor het behoud van eene redelijke vrijheid, voor die regten, welke den Nederlander altijd dierbaar zijn geweest, en de Staten van de Provintiën vinden, alzoo de algemeene voorspoed op dezelve gegrond is, en zijn aanzien rijst door den welstand van het volk. Toen Leopold de Tweede op den troon geroepen werd, dien Joseph had doen wankelen, door de zucht naar nieuwigheden, verklaarde hij aan de afgevaardigden, hem op de grenzen te gemoet gekomen, dat hij de Staten der Provintiën, als de grondzuil der monarchie, beschouwde. Deze Grondwet vereenigt, in zoo ver eene onvolmaakte menschelijke instelling vermag, alle de middelen tot behoud der nationale onafhankelijkheid en der burgerlijke vrijheid.
In zoo ver als de Staten-Generaal deelnemen aan de Souvereiniteit, doen zij dit zonder rugspraak ofschoon niet zonder verantwoordelijkheid. De afgevaardigden in de vergadering worden gekozen door de Staten der Provintiën; de Staten der Provintiën bestaan grootendeels uit afgevaardigden van de steden, en de stedelijke regeringen worden aangevuld door de burgerij. Zoo dat de verantwoordelijkheid nederdaalt tot het volk toe, hetwelk de eerste keuze doet. Een geest van republikeinsche aristocratie mogt dit beletten; onder eene bepaalde Souvereiniteit kan het vrij geschieden.
Een Stadhouder mogt begeeren, om zijne wankelende magt, door aanstellingen van stedelijke regenten, te schragen; een Souverein Vorst heeft dat niet noodig. En zoo vervalt in eens eene bron van menigvuldige twisten in de republiek, en de stedelijke welvaart wordt bevorderd door de goede burgerij in orde te houden, haar een zeker aanzien te geven, de leden der stedelijke regeringen meer aan haar te verbinden, en de regeringen nog meer belang te doen stellen in de stedelijke welvaart. De welvaart der steden maakt een groot gedeelte uit van de algemeene, en de stedelijke regeringen zullen dezelve des te meer behartigen, naar mate zij niet afgetrokken zullen worden door de zaken van het gemeene Land.
Ter daarstellinge dezer verdeeling in twee Kamers, houden alle de Leden van dit Lichaam, jaarlijks, op den laatsten Dingsdag der maand Julij, eene algemeene Vergadering, kiezen alsdan, uit het volle getal van alle de verkozenen i tot het Vertegenwoordigend Lichaam, dertig Leden, welke de Tweede Kamer uitmaken, vormende de overige Leden te zamen de Eerste Kamer.
Aan de Staten der Provinciën of Landschappen wordt opgedragen het verkiezen der leden van de vergadering der Staten-Generaal, in of buiten hun midden, en zoo veel doenlijk, uit alle de oorden van hunne Provincie of Landschap.