Artikel 13: Bezittingen Kerkgenootschappen

12
Artikel 13
14

Ieder Kerkgenootschap blyft onherroepelyk in het bezit van hetgeen met den aanvang dezer Eeuw door hetzelve wierd bezeten.

1.

Ontwikkeling artikel

1798

Elk Kerkgenootschap zorgt voor het onderhoud van zijnen Eerdienst, deszelfs Bedienaaren en Gestigten.

1801

Ieder Kerkgenootschap blyft onherroepelyk in het bezit van hetgeen met den aanvang dezer Eeuw door hetzelve wierd bezeten.

1814

Aan de christelijke hervormde kerk wordt bij voortduring verzekerd de voldoening uit 's Lands kasse van alle zoodanige tractementen, pensioenen, weduwen- kinder- school- en academie-gelden, als voormaals aan derzelver leeraren, het zij directelijk uit 's Lands kas of uit de daartoe bestemde inkomsten van geestelijke en kerkelijke goederen of eenige plaatselijke inkomsten, zijn betaald geworden.