Eerste Afdeling, Algemeene Bepalingen
Inhoudsopgave van deze pagina:
- 1: Constitutionele monarchie
- 2: Beginzel der Maatschappelijke Vrijheid
- 3: Huisregt
- 4: In hechtenis name
- 5: Regt van verzoek en voordragt
- 6: Gelijke bescherming aan alle Godsdiensten, uitoefening van Godsdienst binnen kerkmuren
- 7: Bepalingen in Tractaat van 24 mei 1806 blijven bewaard
- 8: Gehalte en gewigt der Muntspeciën
- 9: Waarborging publieke schuld den Staat
- 10: Uitsluitend gebruik Hollandsche Taal voor officiële publicaties
- 11: Ambten en Bedieningen van den Staat
- 12: Regering der Hollandsche Koloniën
- 13: Rijk is één, verdeling in Departementen, Ringen en Gemeenten
- 14: Wet bepaalt vereischten tot uitoefening Stemregt
- 15: Verkiezing Departementale en Gemeente-Besturen
- 16: Godsdienst-Leraaren niet verkiesbaar tot Politieke Posten
- 17: Stemmen door krijgslieden
- 18: Eed van Getrouwheid
1: Constitutionele monarchie
De Regering van Holland is Monarchaal, gewijzigd en geregeld door de Constitutie.
2: Beginzel der Maatschappelijke Vrijheid
Het groot beginzel der Maatschappelijke Vrijheid bestaat daarin, dat de Wet gelijke Regten verzekere en gelijke Pligten oplegge aan alle Burgers, zonder onderscheid van rang of geboorte.
Alle Privilegiën in het Stuk van Belastingen blijven vernietigd.
3: Huisregt
Ieder is onschendbaar in zijne Woning; zijnes ondanks mag niemand in dezelve treden, tenzij uit krachte van een bevel der daartoe bevoegde Magt.
4: In hechtenis name
Niemand kan in hechtenis genomen worden, dan volgens de Wet; niemand kan veroordeeld worden, dan door den Regter, dien de Wet hem toekent, en na alle middelen van verdediging, bij de Wet bepaald, te hebben gehad.
5: Regt van verzoek en voordragt
Ieder Burger heeft het regt, om Verzoeken of Voordragten aan de daar toe bevoegde Magt schriftelijk in te dienen; mits die persoonlijk, en niet uit naam van meerderen worden onderteekend; welk laatste alleen zal kunnen geschieden door of van wegens Ligchamen, wettig zamengesteld, en als zoodanig erkend, en dan nog niet anders dan over onderwerpen, tot derzelver bepaalde werkzaamheden behoorende.
6: Gelijke bescherming aan alle Godsdiensten, uitoefening van Godsdienst binnen kerkmuren
De Koning en de Wet verleenen gelijke bescherming aan alle Godsdiensten, welke in den Staat worden uitgeoefend; door hun gezag wordt bepaald al het geen noodzakelijk geoordeeld wordt, betreffende de organisatie, de bescherming en de uitoefening van alle Eerediensten.
Alle uitoefening van Godsdienst wordt binnen de Muren van de Kerken der verschillende Gezindheden bepaald.
7: Bepalingen in Tractaat van 24 mei 1806 blijven bewaard
De Burgerlijke, Staatkundige en Godsdienstige Wetten, tegenwoordig in Holland in gebruik, waar van de uitoefening overeenkomstig is met de bepalingen van het Tractaat, op den 24 Mei dezes jaars tusschen Zijne Majesteit den Keizer der Franschen en Koning van Italiën en de Bataafsche Republiek gesloten, zijn in haar geheel bewaard; zij kunnen niet worden veranderd dan door de Wet.
8: Gehalte en gewigt der Muntspeciën
Geene verandering zal in het gehalte of gewigt der Muntspeciën gemaakt worden, ten zij uit krachte van eene bijzondere Wet.
9: Waarborging publieke schuld den Staat
De publieke schuld van den Staat wordt bij dezen gewaarborgd.
10: Uitsluitend gebruik Hollandsche Taal voor officiële publicaties
De Hollandsche Taal zal bij voortduring, uitsluitender wijze, gebruikt worden voor de Wetten, Publicatiën, Ordonnantiën, Vonnissen, en voor alle andere publieke Documenten, zonder eenige uitzondering.
11: Ambten en Bedieningen van den Staat
De Ambten en Bedieningen van den Staat, buiten die gene, welke behooren tot den Persoonlijken dienst van het Huis des Konings, zullen aan geene anderen dan aan Nationalen kunnen worden toevertrouwd.
12: Regering der Hollandsche Koloniën
De Regering der Hollandsche Koloniën wordt door bijzondere Wetten bepaald: de ontvangst en uitgave der Koloniën zullen beschouwd worden, als uitmakende een gedeelte der ontvangst en uitgave van den Staat.
13: Rijk is één, verdeling in Departementen, Ringen en Gemeenten
Het Rijk is één, en blijft verdeeld in Departementen, Ringen en Gemeenten.
De Wet bepaalt de inrigting van de Departementale- en Gemeente-Besturen.
14: Wet bepaalt vereischten tot uitoefening Stemregt
De Wet bepaalt de vereischten tot de uitoefening van het Stemregt, en de wijze, waar op hetzelve zal worden uitgeoefend.
Deze Wet zal echter nimmer kunnen strijdig zijn met de beginzelen van persoonlijke onafhankelijkheid en eigendom.
15: Verkiezing Departementale en Gemeente-Besturen
De Wet bepaalt de wijze, waarop de Leden der Vergadering van Hun Hoog Mogenden, van de Departementale- en Gemeente-Besturen verkozen worden.
Het Gemeente-Bestuur van de Residentie wordt benoemd, volgens de bepaling bij Art. 46 gemaakt.
16: Godsdienst-Leraaren niet verkiesbaar tot Politieke Posten
Leeraren van eenige Godsdienstige Gezindheid zijn niet verkiesbaar tot eenige Posten van politiek Bestuur.
17: Stemmen door krijgslieden
Krijgslieden stemmen niet, dan ter plaatse hunner vaste woning, afgescheiden van de plaats hunner Guarnisoenen.
18: Eed van Getrouwheid
De Eed van Getrouwheid is van den volgenden inhoud:
"Ik zwere gehoorzaamheid aan de Constitutie van het Koningrijk, en getrouwheid aan den Koning."