Artikel 18: Vrijheid van vergadering

17
Artikel 18
19

Ieder Burger heeft regt, om met zijne Medeburgers te vergaderen, ter onderlinge vóórlichting, ter opwekking van vaderlands-liefde, en ter naauwer verbindtenis aan de Staatsregeling, zonder dat, nogthands de Constitutioneele Gezelschappen, als zoodanigen, met elkanderen over Staats-zaken briefwisseling houden, geschreven aanklagten ontvangen, bij stemming besluiten, of, bij wijze van Corporatie, eenige openbare daad zullen verrigten.

1.

Ontwikkeling artikel

1798

Ieder Burger heeft regt, om met zijne Medeburgers te vergaderen, ter onderlinge vóórlichting, ter opwekking van vaderlands-liefde, en ter naauwer verbindtenis aan de Staatsregeling, zonder dat, nogthands de Constitutioneele Gezelschappen, als zoodanigen, met elkanderen over Staats-zaken briefwisseling houden, geschreven aanklagten ontvangen, bij stemming besluiten, of, bij wijze van Corporatie, eenige openbare daad zullen verrigten.

1848

Het regt der ingezetenen tot vereeniging en vergadering wordt erkend.

De wet regelt en beperkt de uitoefening van dat regt in het belang der openbare orde.

1887: art 9, 1917: art 9, 1922: art 9, 1938: art 9, 1948: art 9, 1953: art 9, 1956: art 9, 1963: art 9, 1972: art 9
1983

Het recht tot vereniging wordt erkend. Bij de wet kan dit recht worden beperkt in het belang van de openbare orde.

1987: art 8, 1995: art 8, 1999: art 8, 2000: art 8, 2002: art 8, 2005: art 8, 2006: art 8, 2008: art 8, 2017: art 8, 2018: art 8, 2022: art 8