Prof. Van den Berg: Onze Grondwet is minder 'liberaal' dan we denken
Vaak wordt de Nederlandse Grondwet, met name vanaf 1848, gezien als een succes voor de liberalen. Hoogleraar J.Th.J. van den Berg i zet daar vraagtekens bij. Hij zei dat in een rede op een congres in Groningen over participerende burgers en politieke cultuur. Van den Berg wijst op de grote invloed van de confessionelen op onze staatkundige ontwikkeling. Met name de antirevolutionairen en christelijk-historischen legden lange tijd het zwaartepunt van het bestuur bij de regering in plaats van bij de volksvertegenwoordiging.
Die opstelling heeft grote invloed op de wijze waarop wij worden bestuurd. Het volk heeft daardoor weliswaar grondrechten gekregen, maar 'regentendom' bleef alom aanwezig. Dat heeft volgens Van den Berg onder meer geleid tot de gedachte, zeker in de staatswetenschappen, dat de Kamer niet op de stoel van de regering moet gaan zitten. Maar waarom eigenlijk niet, zo vraagt Van den Berg.
De visie op de rol van de volksvertegenwoordiging lijkt te hebben geleid tot beduchtheid voor echte volksinvloed. Dat blijkt volgens Van den Berg onder andere uit de wijze waarop werd omgegaan met de Nationale Conventie i en het Burgerforum Kiesstelsel i. De adviezen van deze beide organen zijn door politici volstrekt genegeerd.
Ook het vooralsnog afwijzen van een in gewone taal geschreven inleiding (preambule) bij de Grondwet, duidt op een zekere weerzin tegen het bij het bestuur betrekken van 'het volk'. Wat dat betreft kan er volgens Van den Berg nog wat worden geleerd van de Bataafse Republiek i, want in 1798 was er bij de grondwet wel zo'n algemene inleiding.
bron: PDC