Artikel III-300: Besluitvormingsprocedure
-
1.De in dit hoofdstuk bedoelde Europese besluiten worden door de Raad met eenparigheid van stemmen vastgesteld.
Een lid van de Raad dat zich van stemming onthoudt, kan zijn onthouding toelichten in een formele verklaring. Het lid is in dat geval niet verplicht het Europees besluit toe te passen, doch aanvaardt wel dat het de Unie bindt. In een geest van onderlinge solidariteit onthoudt de betrokken lidstaat zich van ieder optreden dat het optreden van de Unie krachtens genoemd besluit zou kunnen doorkruisen of belemmeren, en eerbiedigen de andere lidstaten dit standpunt. Indien de leden van de Raad die hun onthouding op deze wijze toelichten ten minste eenderde van de lidstaten vertegenwoordigen en de totale bevolking van de door hen vertegenwoordigde lidstaten ten minste eenderde van de totale bevolking van de Unie uitmaakt, wordt het besluit niet vastgesteld.
-
2.In afwijking van lid 1 besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen:
-
a)wanneer hij een Europees besluit vaststelt dat een optreden of een standpunt van de Unie bepaalt op grond van een Europees besluit van de Europese Raad met betrekking tot de strategische belangen en doelstellingen van de Unie in de zin van artikel III-293, lid 1 i;
-
b)wanneer hij een Europees besluit vaststelt dat een optreden of een standpunt van de Unie bepaalt, op voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, dat wordt voorgelegd naar aanleiding van een specifiek verzoek dat de Europese Raad op eigen initiatief of op initiatief van de minister tot hem heeft gericht;
-
c)wanneer hij een Europees besluit vaststelt ter uitvoering van een Europees besluit dat een optreden of een standpunt van de Unie bepaalt;
-
d)wanneer hij een Europees besluit houdende benoeming van een speciale vertegenwoordiger overeenkomstig artikel III-302 i vaststelt.
Indien een lid van de Raad verklaart om essentiële, nader genoemde, redenen van nationaal beleid voornemens te zijn zich te verzetten tegen de vaststelling van een Europees besluit met de vereiste gekwalificeerde meerderheid van stemmen, wordt niet tot stemming overgegaan. De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie tracht in nauw overleg met de betrokken lidstaat een aanvaardbare oplossing te bereiken. Indien dit niet tot resultaat leidt, kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen verlangen dat de aangelegenheid wordt voorgelegd aan de Europese Raad, die met eenparigheid van stemmen een Europees besluit vaststelt.
-
-
3.Overeenkomstig artikel I-40, lid 7 i, kan de Europese Raad met eenparigheid van stemmen een Europees besluit vaststellen dat bepaalt dat de Raad in andere dan de in lid 2 van dit artikel bedoelde gevallen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit.
-
4.De leden 2 en 3 zijn niet van toepassing op besluiten die consequenties hebben op militair of defensiegebied.
Inhoudsopgave van deze pagina:
De tekst van artikel III-300 is voor een groot deel gebaseerd op de tekst van artikel 23 van het EU-Verdrag i. De mogelijkheden voor besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid zijn limitatief opgesomd.
De in het tweede lid, onderdelen a, c en d genoemde mogelijkheden zijn vergelijkbaar met die onder artikel 23, tweede lid, van het EU-Verdrag. Daarnaast is de mogelijkheid gecreëerd voor besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid indien de Raad een Europees besluit met betrekking tot een optreden of een standpunt van de Unie vaststelt op voorstel van de EMBZ van de Unie naar aanleiding van een specifiek verzoek van de Europese Raad.
Hiermee kan naar verwachting de positie en daadkracht van de EMBZ worden versterkt. Het betreft een beperkte uitbreiding van de besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, waar ook door de Tweede Kamer om is verzocht (motie Duyvendak; Kamerstukken II, 2003-2004, 29 625, nr. 2).
De belangrijke positie van de EMBZ komt ook tot uitdrukking in het geval een lid van de Raad verklaart om essentiële, nader genoemde redenen van nationaal beleid voornemens te zijn zich te verzetten tegen de vaststelling van een Europees besluit met gekwalificeerde meerderheid. In dat geval tracht de EMBZ in overleg met de desbetreffende lidstaat een aanvaardbare oplossing te vinden. Deze constructie is opgenomen om in zeer gevoelige situaties waarin sprake is van een vitaal nationaal belang tot een oplossing te komen.
Voorts is in het derde lid een passerellebepaling opgenomen, waarbij de Europese Raad met eenparigheid van stemmen kan bepalen ook in andere dan de genoemde gevallen met gekwalificeerde meerderheid te besluiten. Het betreft hier een lichtere vorm van de passerellebepaling. Verschil met de algemene passerellebepaling uit artikel IV-444 i is dat in dit geval de nationale parlementen de overgang naar de gewone wetgevingsprocedure niet kunnen blokkeren.
Het vierde lid bepaalt ongewijzigd dat de besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid niet geldt voor besluiten op militair of defensiegebied.
De minister van Buitenlandse Zaken, eventueel gesteund door de Commissie, en de lidstaten beschikken over initiatiefrecht in het kader van het GBVB (artikel III-300). Daarentegen verliest de Commissie haar initiatiefrecht als college. Men moet echter opmerken dat zij nooit gebruik heeft gemaakt van dit initiatiefrecht en dat de minister van Buitenlandse Zaken een volwaardig lid zal zijn van de Commissie, waarvan hij een van de vice-presidenten zal zijn.
In het algemeen worden de Europese besluiten in het kader van het GBVB nog steeds eenparig aangenomen. Samen met andere lidstaten had België er zowel in de Conventie i als in de IGC i voor gepleit dat de Raad met gekwalificeerde meerderheid zou kunnen besluiten wanneer een voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken aan de Raad zou worden overgelegd. Dit voorstel werd niet aangenomen.
Artikel III-300 bepaalt echter dat de Raad bij gekwalificeerde meerderheid besluit wanneer hij zich uitspreekt over een voorstel dat de minister indient op specifiek verzoek van de Europese Raad. De afwijkingen van het beginsel van eenparigheid, waarin het Verdrag betreffende de Europese Unie al voorzag, blijven behouden.
Zo kan de Raad zich bij gekwalificeerde meerderheid uitspreken wanneer hij een besluit neemt dat een standpunt of een optreden bepaalt op grond van een besluit van de Europese Raad over de belangen en strategische doelstellingen van de Unie, een besluit van uitvoering vaststelt van een besluit dat een standpunt of een optreden van de Unie bepaalt of wanneer hij overgaat tot het benoemen van een speciale vertegenwoordiger.
De vrijwaringsclausule van het huidige artikel 23 VEU i blijft van toepassing. Een lidstaat kan zich nog steeds verzetten tegen de vaststelling van één van deze besluiten (die met gekwalificeerde meerderheid worden genomen) indien hij « essentiële » redenen van nationaal beleid aanvoert. In het huidige artikel 23 VEU volstond het zich te beroepen op « belangrijke » beleidsredenen.
-
1.Besluiten uit hoofde van deze titel worden door de Raad met eenparigheid van stemmen aangenomen. Onthouding van stemming door aanwezige of vertegenwoordigde leden vormt geen beletsel voor het aannemen van deze besluiten.
Ingeval een lid van de Raad zich van stemming onthoudt, kan dit lid zijn onthouding toelichten door op grond van onderhavige alinea een formele verklaring af te leggen. In dat geval is het lid niet verplicht het besluit toe te passen, doch aanvaardt het wel dat het besluit de Unie bindt. In een geest van wederzijdse solidariteit onthoudt de betrokken lidstaat zich van ieder optreden dat het optreden van de Unie krachtens genoemd besluit zou kunnen doorkruisen of belemmeren, en eerbiedigen de andere lidstaten dit standpunt. Indien de leden van de Raad die hun onthouding op deze wijze toelichten meer dan een derde van de stemmen, gewogen overeenkomstig artikel X van de Grondwet, vertegenwoordigen, is het besluit niet aangenomen.
-
2.In afwijking van lid 1 besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen:
-
-bij de aanneming van besluiten betreffende optredens en standpunten van de Unie op basis van een besluit van de Europese Raad betreffende de strategische belangen en doelstellingen van de Unie, als bepaald bij artikel 2, lid 1, van deze titel;
-
-bij de aanneming van besluiten op basis van een gezamenlijk voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken en de Commissie, als bepaald bij artikel 2, lid 2;
-
-bij de aanneming van een besluit waarmee uitvoering wordt gegeven aan een optreden of een standpunt van de Unie;
-
-bij de benoeming van een speciale vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 11 i van dit hoofdstuk.
Indien een lid van de Raad verklaart om belangrijke, nader genoemde, redenen van nationaal beleid voornemens te zijn zich te verzetten tegen de aanneming van een besluit dat met gekwalificeerde meerderheid van stemmen moet worden aangenomen, wordt niet tot stemming overgegaan. De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen verlangen dat de aangelegenheid voor een besluit met eenparigheid van stemmen wordt voorgelegd aan de Europese Raad.
Dit lid is niet van toepassing op besluiten die gevolgen hebben op militair of defensiegebied.
-
-
3.De Europese Raad kan met eenparigheid van stemmen besluiten dat de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit neemt in gevallen die niet onder lid 2 van dit artikel vallen.
Dit artikel betreft de besluitvormingsprocedure op het gebied van het GBVB. Unanimiteit blijft de algemene regel. Werkgroep VII heeft aanbevolen dat "optimaal gebruik moet worden gemaakt van de bestaande bepalingen betreffende het gebruik van SGM en van de bepalingen die enige vorm van flexibiliteit bieden, zoals constructieve stemonthouding". Ook heeft hij voorgesteld om in de Grondwet een "machtigingsclausule" op te nemen die bepaalt dat de Europese Raad de stemming met gekwalificeerde meerderheid kan uitbreiden tot andere gebieden dan die waarin het Verdrag momenteel voorziet.
-
1.Ongewijzigde tekst van artikel 23, lid 1, VEU betreffende de constructieve stemonthouding: "Besluiten uit hoofde van deze titel worden door de Raad met eenparigheid van stemmen aangenomen. Onthouding van stemming door aanwezige of vertegenwoordigde leden vormt geen beletsel voor het aannemen van deze besluiten. Ingeval een lid van de Raad zich van stemming onthoudt, kan dit lid zijn onthouding toelichten door op grond van onderhavige alinea een formele verklaring af te leggen. In dat geval is het lid niet verplicht het besluit toe te passen, doch aanvaardt het wel dat het besluit de Unie bindt. In een geest van wederzijdse solidariteit onthoudt de betrokken lidstaat zich van ieder optreden dat het optreden van de Unie krachtens genoemd besluit zou kunnen doorkruisen of belemmeren, en eerbiedigen de andere lidstaten dit standpunt. Indien de leden van de Raad die hun onthouding op deze wijze toelichten meer dan een derde van de stemmen, gewogen overeenkomstig artikel 205, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vertegenwoordigen, is het besluit niet aangenomen."
-
2.Tekst van artikel 23, lid 2, VEU betreffende de afwijkingen van de algemene regel van eenparigheid, met als enige wijzigingen:
-
a)de benaming van de instrumenten, en
-
b)de invoering van besluiten op basis van gezamenlijke voorstellen van de minister en de Commissie.
De tekst over de stemmenweging is niet gehandhaafd (de desbetreffende bepalingen staan elders in de Grondwet).
Artikel 23, lid 2, VEU: "In afwijking van lid 1 besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen:
-
-bij de aanneming van gemeenschappelijke optredens, gemeenschappelijke standpunten of andere besluiten op basis van een gemeenschappelijke strategie;
-
-bij de aanneming van een besluit waarmee uitvoering wordt gegeven aan een gemeenschappelijk optreden of een gemeenschappelijk standpunt;
-
-bij de benoeming van een speciale vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 18, lid 5.
Indien een lid van de Raad verklaart om belangrijke, nader genoemde, redenen van nationaal beleid voornemens te zijn zich te verzetten tegen de aanneming van een besluit dat met gekwalificeerde meerderheid van stemmen moet worden aangenomen, wordt niet tot stemming overgegaan. De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen verlangen dat de aangelegenheid voor een besluit met eenparigheid van stemmen wordt voorgelegd aan de Europese Raad.
De stemmen van de leden van de Raad worden gewogen overeenkomstig artikel 205, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. De besluiten komen tot stand wanneer zij ten minste tweeënzestig stemmen hebben verkregen, waarbij ten minste tien leden voorstemmen.
Dit lid is niet van toepassing op besluiten die gevolgen hebben op militair of defensiegebied."
-
-
3.In dit nieuwe lid is de aanbeveling van Werkgroep VII overgenomen: "Daarnaast beveelt de werkgroep aan, een nieuwe bepaling in het verdrag op te nemen die zou voorzien in de mogelijkheid voor de Europese Raad om met eenparigheid van stemmen te besluiten het gebruik van stemmen met gekwalificeerde meerderheid op GBVB-gebied uit te breiden.".
De tekst van artikel 23, lid 3 VEU betreffende de procedurekwesties is niet in het nieuwe artikel overgenomen.
-
1.Besluiten uit hoofde van deze titel worden door de Raad met eenparigheid van stemmen vastgesteld. Onthouding van stemming door aanwezige of vertegenwoordigde leden vormt geen beletsel voor het vaststellen van deze besluiten.
Ingeval een lid van de Raad zich van stemming onthoudt, kan dit lid zijn onthouding toelichten door op grond van onderhavige alinea een formele verklaring af te leggen. In dat geval is het lid niet verplicht het besluit toe te passen, doch aanvaardt het wel dat het besluit de Unie bindt. In een geest van wederzijdse solidariteit onthoudt de betrokken lidstaat zich van ieder optreden dat het optreden van de Unie krachtens genoemd besluit zou kunnen doorkruisen of belemmeren, en eerbiedigen de andere lidstaten dit standpunt. Indien de leden van de Raad die hun onthouding op deze wijze toelichten meer dan een derde van de stemmen, gewogen overeenkomstig [artikel X] van de Grondwet, vertegenwoordigen, is het besluit niet aangenomen.
-
2.In afwijking van lid 1 besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen:
-
a)bij de aanneming van besluiten betreffende acties en standpunten van de Unie, op basis van een besluit van de Europese Raad met betrekking tot de strategische belangen en doelstellingen van de Unie als bepaald in [artikel 2, lid 1] i van deze titel;
-
b)bij de vaststelling van besluiten op initiatief van de minister van Buitenlandse Zaken, op verzoek van de Europese Raad;
-
c)bij de vaststelling van een besluit waarmee uitvoering wordt gegeven aan een optreden of een standpunt van de Unie;
-
d)bij de benoeming van een speciale vertegenwoordiger overeenkomstig [artikel 11] i van dit hoofdstuk.
Indien een lid van de Raad verklaart om essentiële, nader genoemde, redenen van nationaal beleid voornemens te zijn zich te verzetten tegen de vaststelling van een besluit met de vereiste gekwalificeerde meerderheid van stemmen, wordt niet tot stemming overgegaan. De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen verlangen dat de aangelegenheid voor een besluit met eenparigheid van stemmen wordt voorgelegd aan de Europese Raad.
-
-
3.De Europese Raad kan met eenparigheid van stemmen besluiten dat de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit in andere dan de in lid 2 van dit artikel bedoelde gevallen.
-
4.De leden 2 en 3 van dit artikel zijn niet van toepassing op besluiten die gevolgen hebben op militair of defensiegebied.
-
1.De in dit hoofdstuk bedoelde Europese besluiten worden door de Raad van Ministers met eenparigheid van stemmen vastgesteld. Onthouding van stemming door aanwezige of vertegenwoordigde leden vormt geen beletsel voor het vaststellen van deze besluiten.
Een lid van de Raad van Ministers dat zich van stemming onthoudt, kan zijn onthouding toelichten in een formele verklaring. In dat geval is het lid niet verplicht het Europees besluit toe te passen, doch aanvaardt het wel dat dit de Unie bindt. In een geest van onderlinge solidariteit onthoudt de betrokken lidstaat zich van ieder optreden dat het optreden van de Unie krachtens genoemd besluit zou kunnen doorkruisen of belemmeren, en eerbiedigen de andere lidstaten dit standpunt. Indien de leden van de Raad van Ministers die hun onthouding op deze wijze toelichten ten minste een derde van de lidstaten vertegenwoordigen, welke lidstaten ten minste een derde van de bevolking van de Unie vertegenwoordigen, is het besluit niet vastgesteld.
-
2.In afwijking van lid 1 besluit de Raad van Ministers met gekwalificeerde meerderheid van stemmen:
-
a)wanneer hij een Europees besluit betreffende acties en standpunten van de Unie vaststelt, op grond van een Europees besluit van de Europese Raad met betrekking tot de strategische belangen en doelstellingen van de Unie in de zin van artikel III-194 i, lid 1;
-
b)wanneer hij een besluit betreffende een optreden of standpunt van de Unie vaststelt, op basis van een voorstel dat de minister hem voorlegt naar aanleiding van een specifiek verzoek, door de Europese Raad op eigen initiatief of op initiatief van de minister aan de Raad van Ministers gericht;
-
c)wanneer hij een Europees besluit ter uitvoering van een optreden of een standpunt van de Unie vaststelt;
-
d)wanneer hij een Europees besluit houdende benoeming van een speciale vertegenwoordiger overeenkomstig artikel III-203 i vaststelt.
Indien een lid van de Raad van Ministers verklaart om essentiële, nader genoemde, redenen van nationaal beleid voornemens te zijn zich te verzetten tegen de vaststelling van een Europees besluit met de vereiste gekwalificeerde meerderheid van stemmen, wordt niet tot stemming overgegaan. De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie tracht in nauw overleg met de betrokken lidstaat een aanvaardbare oplossing te bereiken. Indien dit niet tot resultaat leidt, kan de Raad van Ministers met gekwalificeerde meerderheid van stemmen verlangen dat de aangelegenheid wordt voorgelegd aan de Europese Raad, die met eenparigheid van stemmen besluit.
-
-
3.De Europese Raad kan met eenparigheid van stemmen besluiten dat de Raad van Ministers in andere dan de in lid 2 bedoelde gevallen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit.
-
4.De leden 2 en 3 zijn niet van toepassing op besluiten die consequenties hebben op militair of defensiegebied.
-
1.De in dit hoofdstuk bedoelde Europese besluiten worden door de Raad met eenparigheid van stemmen vastgesteld.
Een lid van de Raad dat zich van stemming onthoudt, kan zijn onthouding toelichten in een formele verklaring. Het lid is in dat geval niet verplicht het Europees besluit toe te passen, doch aanvaardt wel dat dit de Unie bindt. In een geest van onderlinge solidariteit onthoudt de betrokken lidstaat zich van ieder optreden dat het optreden van de Unie krachtens genoemd besluit zou kunnen doorkruisen of belemmeren, en eerbiedigen de andere lidstaten dit standpunt. Indien de leden van de Raad die hun onthouding op deze wijze toelichten ten minste eenderde van de lidstaten vertegenwoordigen en de totale bevolking van de door hen vertegenwoordigde lidstaten ten minste eenderde van de totale bevolking van de Unie uitmaakt, wordt het besluit niet vastgesteld.
-
2.In afwijking van lid 1 besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen:
-
a)wanneer hij een Europees besluit vaststelt dat een optreden of een standpunt van de Unie bepaalt op grond van een Europees besluit van de Europese Raad met betrekking tot de strategische belangen en doelstellingen van de Unie in de zin van artikel III-194 i, lid 1;
-
-
b)wanneer hij een Europees besluit betreffende een optreden of een standpunt van de Unie vaststelt op basis van een voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie dat wordt voorgelegd naar aanleiding van een specifiek verzoek van de Europese Raad, op eigen initiatief of op initiatief van de minister aan de Raad van Ministers gericht; [*]
-
c)wanneer hij een Europees besluit vaststelt ter uitvoering van een Europees besluit betreffende een optreden of een standpunt van de Unie;
-
d)wanneer hij een Europees besluit houdende benoeming van een speciale vertegenwoordiger overeenkomstig artikel III-203 i vaststelt.
Indien een lid van de Raad verklaart om essentiële, nader genoemde, redenen van nationaal beleid voornemens te zijn zich te verzetten tegen de vaststelling van een Europees besluit met de vereiste gekwalificeerde meerderheid van stemmen, wordt niet tot stemming overgegaan. De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie tracht in nauw overleg met de betrokken lidstaat een aanvaardbare oplossing te bereiken. Indien dit niet tot resultaat leidt, kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen verlangen dat de aangelegenheid wordt voorgelegd aan de Europese Raad, die met eenparigheid van stemmen een Europees besluit vaststelt.
-
3.Overeenkomstig artikel I-39 i, lid 8, kan de Europese Raad met eenparigheid van stemmen een Europees besluit vaststellen dat bepaalt dat de Raad in andere dan de in lid 2 bedoelde gevallen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit.
-
4.De leden 2 en 3 zijn niet van toepassing op besluiten die consequenties hebben op militair of defensiegebied.
Noot PDC [*] bij het gewijzigde lid 2:
Artikel 2 lid b is gewijzigd tijdens het ministerieel conclaaf in Napels (november 2003, document CIG 60/03 ADD 1). De tekst luidde toen:
b) wanneer hij op voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie een Europees besluit betreffende een optreden of een standpunt van de Unie vaststelt;
De huidige tekst is overgenomen uit document CIG 80/04 (voorbereiding op de IGC-Raad van 14 juni 2004 i).
-
1.De in dit hoofdstuk bedoelde Europese besluiten worden door de Raad met eenparigheid van stemmen vastgesteld.
Een lid van de Raad dat zich van stemming onthoudt, kan zijn onthouding toelichten in een formele verklaring. Het lid is in dat geval niet verplicht het Europees besluit toe te passen, doch aanvaardt wel dat het de Unie bindt. In een geest van onderlinge solidariteit onthoudt de betrokken lidstaat zich van ieder optreden dat het optreden van de Unie krachtens genoemd besluit zou kunnen doorkruisen of belemmeren, en eerbiedigen de andere lidstaten dit standpunt. Indien de leden van de Raad die hun onthouding op deze wijze toelichten ten minste eenderde van de lidstaten vertegenwoordigen en de totale bevolking van de door hen vertegenwoordigde lidstaten ten minste eenderde van de totale bevolking van de Unie uitmaakt, wordt het besluit niet vastgesteld.
-
2.In afwijking van lid 1 besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen:
-
a)wanneer hij een Europees besluit vaststelt dat een optreden of een standpunt van de Unie bepaalt op grond van een Europees besluit van de Europese Raad met betrekking tot de strategische belangen en doelstellingen van de Unie in de zin van artikel III-293, lid 1 i;
-
b)wanneer hij een Europees besluit vaststelt dat een optreden of een standpunt van de Unie bepaalt, op voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, dat wordt voorgelegd naar aanleiding van een specifiek verzoek dat de Europese Raad op eigen initiatief of op initiatief van de minister tot hem heeft gericht;
-
c)wanneer hij een Europees besluit vaststelt ter uitvoering van een Europees besluit dat een optreden of een standpunt van de Unie bepaalt;
-
d)wanneer hij een Europees besluit houdende benoeming van een speciale vertegenwoordiger overeenkomstig artikel III-302 i vaststelt.
Indien een lid van de Raad verklaart om essentiële, nader genoemde, redenen van nationaal beleid voornemens te zijn zich te verzetten tegen de vaststelling van een Europees besluit met de vereiste gekwalificeerde meerderheid van stemmen, wordt niet tot stemming overgegaan. De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie tracht in nauw overleg met de betrokken lidstaat een aanvaardbare oplossing te bereiken. Indien dit niet tot resultaat leidt, kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen verlangen dat de aangelegenheid wordt voorgelegd aan de Europese Raad, die met eenparigheid van stemmen een Europees besluit vaststelt.
-
-
3.Overeenkomstig artikel I-40, lid 7 i, kan de Europese Raad met eenparigheid van stemmen een Europees besluit vaststellen dat bepaalt dat de Raad in andere dan de in lid 2 van dit artikel bedoelde gevallen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit.
-
4.De leden 2 en 3 zijn niet van toepassing op besluiten die consequenties hebben op militair of defensiegebied.