Artikel III-107: Gebieden waarop Commissie samenwerking bevordert
Ter verwezenlijking van de doelstellingen van artikel III-103 i en onverminderd de andere bepalingen van de Grondwet, bevordert de Commissie de samenwerking tussen de lidstaten en vergemakkelijkt zij de coördinatie van hun optreden op alle door deze afdeling bestreken gebieden van het sociaal beleid, met name op het terrein van:
-
a)de werkgelegenheid,
-
b)het arbeidsrecht en de arbeidsvoorwaarden,
-
c)de beroepsopleiding en de bijscholing,
-
d)de sociale zekerheid,
-
e)de voorkoming van arbeidsongevallen en beroepsziekten,
-
f)de arbeidshygiëne,
-
g)het recht zich te organiseren in vakverenigingen en van collectieve onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers.
Te dien einde werkt de Commissie nauw samen met de lidstaten bij het verrichten van studies, het uitbrengen van adviezen en het organiseren van overleg, zowel omtrent vraagstukken op nationaal niveau als omtrent vraagstukken die de internationale organisaties aangaan, met name door middel van initiatieven om richtsnoeren en indicatoren vast te stellen, de uitwisseling van beste praktijken te regelen en de nodige elementen met het oog op periodieke controle en evaluatie te verzamelen.
Het Europees Parlement wordt ten volle in kennis gesteld.
Alvorens de in dit artikel bedoelde adviezen uit te brengen, raadpleegt de Europese Commissie het Economisch en Sociaal Comité.
Verklaring voor de Slotakte betreffende artikel III-107 [Sociaal beleid]
De Conferentie i bevestigt dat de in artikel III-107 beschreven beleidsterreinen in essentie onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen. De stimulerende en coördinerende maatregelen die overeenkomstig dit artikel op het niveau van de Unie moeten worden genomen, zijn van aanvullende aard. Zij hebben niet ten doel de nationale stelsels te harmoniseren maar de samenwerking tussen de lidstaten te versterken. Zij laten de in elke lidstaat bestaande waarborgen en gebruiken in verband met de verantwoordelijkheid van de sociale partners onverlet.
Deze verklaring doet geen afbreuk aan de bepalingen van de Grondwet die de Unie bevoegdheid verlenen, daaronder begrepen in sociale zaken.
Ter verwezenlijking van de doelstellingen van [ex artikel 136] i en onverminderd de andere bepalingen van de Grondwet, bevordert de Commissie de samenwerking tussen de lidstaten en vergemakkelijkt zij de coördinatie van hun optreden op alle onder [deze afdeling] vallende gebieden van de sociale politiek, met name op het terrein van:
-
a)de werkgelegenheid,
-
b)het arbeidsrecht en de arbeidsvoorwaarden,
-
c)de beroepsopleiding en de voortgezette vorming,
-
d)de sociale zekerheid,
-
e)de voorkoming van arbeidsongevallen en beroepsziekten,
-
f)de arbeidshygiëne,
-
g)het recht zich te organiseren in vakverenigingen en van collectieve onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers.
Te dien einde werkt de Commissie nauw samen met de lidstaten bij het verrichten van studies, het uitbrengen van adviezen en het organiseren van overleg zowel omtrent vraagstukken op nationaal niveau als omtrent vraagstukken die de internationale organisaties aangaan.
Alvorens de in dit artikel bedoelde adviezen uit te brengen, raadpleegt de Commissie het Economisch en Sociaal Comité.
Ter verwezenlijking van de doelstellingen van artikel III-103 i en onverminderd de andere bepalingen van de Grondwet, bevordert de Europese Commissie de samenwerking tussen de lidstaten en vergemakkelijkt zij de coördinatie van hun optreden op alle door deze afdeling bestreken gebieden van het sociaal beleid, met name op het terrein van:
-
a)de werkgelegenheid,
-
b)het arbeidsrecht en de arbeidsvoorwaarden,
-
c)de beroepsopleiding en de bijscholing,
-
d)de sociale zekerheid,
-
e)de voorkoming van arbeidsongevallen en beroepsziekten,
-
f)de arbeidshygiëne,
-
g)het recht zich te organiseren in vakverenigingen en van collectieve onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers.
Te dien einde werkt de Europese Commissie nauw samen met de lidstaten bij het verrichten van studies, het uitbrengen van adviezen en het organiseren van overleg, zowel omtrent vraagstukken op nationaal niveau als omtrent vraagstukken die de internationale organisaties aangaan, met name door middel van initiatieven om richtsnoeren en indicatoren vast te stellen, de uitwisseling van beste praktijken te regelen en de nodige elementen met het oog op periodieke controle en evaluatie te verzamelen. Het Europees Parlement wordt ten volle in kennis gesteld.
Alvorens de in dit artikel bedoelde adviezen uit te brengen, raadpleegt de Europese Commissie het Economisch en Sociaal Comité.
Ter verwezenlijking van de doelstellingen van artikel III-103 i en onverminderd de andere bepalingen van de Grondwet, bevordert de Commissie de samenwerking tussen de lidstaten en vergemakkelijkt zij de coördinatie van hun optreden op alle door deze afdeling bestreken gebieden van het sociaal beleid, met name op het terrein van:
-
a)de werkgelegenheid,
-
b)het arbeidsrecht en de arbeidsvoorwaarden,
-
c)de beroepsopleiding en de bijscholing,
-
d)de sociale zekerheid,
-
e)de voorkoming van arbeidsongevallen en beroepsziekten,
-
f)de arbeidshygiëne,
-
g)het recht zich te organiseren in vakverenigingen en van collectieve onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers.
Te dien einde werkt de Commissie nauw samen met de lidstaten bij het verrichten van studies, het uitbrengen van adviezen en het organiseren van overleg, zowel omtrent vraagstukken op nationaal niveau als omtrent vraagstukken die de internationale organisaties aangaan, met name door middel van initiatieven om richtsnoeren en indicatoren vast te stellen, de uitwisseling van beste praktijken te regelen en de nodige elementen met het oog op periodieke controle en evaluatie te verzamelen.
Het Europees Parlement wordt ten volle in kennis gesteld.
Alvorens de in dit artikel bedoelde adviezen uit te brengen, raadpleegt de Europese Commissie het Economisch en Sociaal Comité.
Verklaring voor de Slotakte betreffende artikel III-107 [Sociaal beleid]
De Conferentie i bevestigt dat de in artikel III-107 beschreven beleidsterreinen in essentie onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen. De stimulerende en coördinerende maatregelen die overeenkomstig dit artikel op het niveau van de Unie moeten worden genomen, zijn van aanvullende aard. Zij hebben niet ten doel de nationale stelsels te harmoniseren maar de samenwerking tussen de lidstaten te versterken. Zij laten de in elke lidstaat bestaande waarborgen en gebruiken in verband met de verantwoordelijkheid van de sociale partners onverlet.
Deze verklaring doet geen afbreuk aan de bepalingen van de Grondwet die de Unie bevoegdheid verlenen, daaronder begrepen in sociale zaken.
Ter verwezenlijking van de doelstellingen van artikel III-209 i en onverminderd de andere bepalingen van de Grondwet, bevordert de Commissie de samenwerking tussen de lidstaten en vergemakkelijkt zij de coördinatie van hun optreden op alle door deze afdeling bestreken gebieden van het sociaal beleid, met name op het terrein van:
-
a)de werkgelegenheid;
-
b)het arbeidsrecht en de arbeidsvoorwaarden;
-
c)de beroepsopleiding en de bijscholing;
-
d)de sociale zekerheid;
-
e)de voorkoming van arbeidsongevallen en beroepsziekten;
-
f)de arbeidshygiëne;
-
g)het recht zich te organiseren in vakverenigingen en het recht van collectieve onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers.
Te dien einde werkt de Commissie nauw samen met de lidstaten bij het verrichten van studies, het uitbrengen van adviezen en het organiseren van overleg, zowel omtrent vraagstukken op nationaal niveau als omtrent vraagstukken die de internationale organisaties aangaan, met name door middel van initiatieven om richtsnoeren en indicatoren vast te stellen, de uitwisseling van beste praktijken te regelen en de nodige elementen met het oog op periodieke controle en evaluatie te verzamelen. Het Europees Parlement wordt ten volle in kennis gesteld.
Alvorens de in dit artikel bedoelde adviezen uit te brengen, raadpleegt de Commissie het Economisch en Sociaal Comité.