Artikel 194: Traktementen, pensioenen en andere inkomsten

193
Artikel 194
195

De traktementen, pensioenen en andere inkomsten, van welken aard ook, thans door de onderscheidene godsdienstige gezindheden of derzelver leeraars genoten wordende, blijven aan dezelve gezindheden verzekerd.

Aan de leeraars, welke tot nog toe uit 's Lands kas geen, of een niet toereikend traktement genieten, kan een traktement toegelegd, of het bestaande vermeerderd worden.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Staatsblad

Sire! Wij mogen vrijmoediglijk aan Uwe Majesteit verklaren dat wij in de overdenking en behandeling der rechten van de Kroon nooit uit het oog verloren hebben, hoezeer de vrijheid en de regten des volks U ter harte gaan; wij zijn overtuigd, dat de ontworpen grondwet aan den Vorst al het gezag geeft, hetwelk uit het wezen onzer regeringsvorm voortvloeit, door de uitgestrektheid van het grondgebied geboden, en dat tot eene steeds werkzame en vaste bestemming van aller regten, en aller belangen vereischt wordt. Wij hebben echter gemeend hier en daar bepalingen te maken, welke wij ons verzekerd houden, dat Uwe Majesteit zelve zal willen gesteld zien voor eene Monarch in latere tijden, die het ongeluk had niet geheel aan Uwe Majesteit te kunnen vergeleken worden.

Verschillende godsdienstige gezindheden zijn in de Vereenigde Nederlanden zamengekomen, en derwaarts gelokt door de zachtheid der wetten en de bescherming der regering: zij blijft dezelfde (art. 151 [?]).

Welligt was er geene andere bepaling noodig geweest, en had men aan Uwe Majesteit geheel kunnen overlaten om naar de inspraak des harten voor de leeraars van den Godsdienst te zorgen. Dan wij meenden, dat de grondwet voor Uwe opvolgers ten pligt moest maken, Uwe edele gevoelens over te nemen, en dat zij daarenboven de verzekering geven moest dat nooit eenige gezindheid eene andere in de beoefening van zijne eerdienst storen kon, door stellig te verklaren, dat de staatswet aan allen gelijke bescherming verleent (art. 193-198 [190-196]).

2.

Ontwikkeling artikel

1798

De Gemeenten der voormaals Heerschende Kerk blijven geduurende de eerstkomende drie Jaaren i na de aanneming der Staatsregeling, de gewoone Tractamenten van derzelver Leeraaren en Hoogleeraaren, bij wijze van Pensioen, uit 's Lands Kas, genieten; ten einde dezelven, in dien tusschentijd, de nodige schikkingen maaken tot derzelver verdere besoldiging.

1814

Van alle toelagen, welke laatstelijk aan de andere gezindheden uit 's Lands kas zijn toegestaan geweest, wordt almede het genot, bij voortduring, aan gemelde gezindheden toegekend.

1815

De traktementen, pensioenen en andere inkomsten, van welken aard ook, thans door de onderscheidene godsdienstige gezindheden of derzelver leeraars genoten wordende, blijven aan dezelve gezindheden verzekerd.

Aan de leeraars, welke tot nog toe uit 's Lands kas geen, of een niet toereikend traktement genieten, kan een traktement toegelegd, of het bestaande vermeerderd worden.

1840: art 192, 1848: art 168, 1887: art 171, 1917: art 171, 1922: art 172, 1938: art 178, 1948: art 178, 1953: art 185, 1956: art 185, 1963: art 185
1972

Totdat ter zake bij wettelijke regeling een voorziening zal zijn getroffen, blijft de volgende bepaling van kracht:

De traktementen, pensioenen en andere inkomsten, van welke aard ook, thans door de onderscheidene godsdienstige gezindheden of derzelver leraars genoten wordende, blijven aan dezelve gezindheden verzekerd.

Aan de leraars, welke tot nog toe uit 's Lands kas geen, of een niet toereikend traktement genieten, kan een traktement toegelegd, of het bestaande vermeerderd worden.

1983: art IV, 1987: art IV
1995
1999: art IV, 2000: art IV, 2002: art IV, 2005: art IV, 2006: art IV, 2008: art IV