Vragen FVD over het voorafgaand toezicht op televisie-uitzendingen van Ongehoord Nederland
Kamer | Tweede Kamer |
---|---|
Kamerleden | G.F.C. (Gideon) van Meijeren i |
partijen | Forum voor Democratie i |
beantwoord door | Onderwijs, Cultuur en Wetenschap i |
vraag datum | 20 oktober 2022 |
antwoord datum | 6 december 2022 |
Vergaderjaar 2022-2023 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
Vragen van het lid Van Meijeren (FvD) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het voorafgaand toezicht op televisieuitzendingen van Ongehoord Nederland (ingezonden 20 oktober 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Uslu (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 6 december 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Ongehoord Nederland mag Zwarte Piet van NPO niet op tv brengen»?1
Antwoord 1 Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het besluit van de Stichting Nederlandse Publieke Omroep (NPO) om Ongehoord Nederland geen toestemming te verlenen voor het uitzenden van het Zwarte Pietenjournaal?
Antwoord 2
De redactionele onafhankelijkheid van mediaorganisaties is een groot goed. Het mediawettelijk systeem zit zo in elkaar dat ik als bewindspersoon geen oordeel vel over de inhoud van de programma's of over het wel of niet plaatsen van programma's. De NPO treedt niet in de inhoudelijke en redactionele keuzes van de omroepen. Wel heeft de NPO een coördinerende rol bij het plaatsen van media-aanbod. Omdat er geen oneindig budget of zendtijd beschikbaar is, moet de NPO hier keuzes in maken.
1 Trouw, d.d. 22 september 2022, «Ongehoord Nederland mag Zwarte Piet van NPO niet op tv brengen», https://www.trouw.nl/binnenland/ongehoord-nederland-mag-zwarte-piet-van-npo-niet-op-tv-brengen~be65f981/.
ah-tk-20222023-955 ISSN 0921 - 7398 's-Gravenhage 2022
Hoe verhoudt het besluit van de NPO zich tot de uitspraken van de directeur van de NPO eind 2020, toen hij zei dat een Zwarte Pietenjournaal wél zou worden toegelaten, mits het voldeed aan de criteria van de NPO?1 Aan welke criteria zou niet zijn voldaan?
Antwoord 3
Beantwoording van deze vraag is niet aan mij. De beoordeling van program-mavoorstellen is niet aan mij. Hoe deze beoordeling zich verhoudt tot eerder gedane uitspraken kan ik dan ook niet beoordelen.
Vraag 4
Is de NPO bevoegd om voorafgaand toezicht uit te oefenen op de inhoud van televisieuitzendingen? Zo ja, op grond waarvan? Hoe verhoudt zich dit met artikel 7, tweede lid, tweede volzin, van de Grondwet, luidende: «Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio of televisieuitzending.»?
Antwoord 4
Nee, de NPO is niet bevoegd voorafgaand toezicht uit te oefenen op de inhoud van televisie-uitzendingen. Artikel 7, tweede lid, tweede volzin van onze Grondwet is van toepassing op de NPO.
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat een eventuele toetsing door de NPO in beginsel achteraf en te allen tijde «grondwetsconform» dient plaats te vinden?2 Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot de werkwijze van de NPO?
Antwoord 5
Uiteraard dient de NPO te handelen conform de Grondwet. Naleving van inhoudelijke eisen die aan programma's worden gesteld wordt achteraf beoordeeld. De omstandigheid dat zendtijd en productiebudget niet ongelimiteerd zijn brengt wel met zich mee dat de NPO niet elk voorstel kan inwilligen. De NPO moet uit alle ingediende voorstellen een selectie maken van programma's die geprogrammeerd zullen worden. In deze fase kan de NPO, mede op grond van artikel 2.52 Mediawet 2008 voorstellen afwijzen omdat zij bijvoorbeeld niet voldoen aan de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen voor het media-aanbod en het publieksbereik van de landelijke publieke mediadienst, vervat in het concessiebeleidsplan, de prestatieovereenkomst, bedoeld in artikel 2.22, de profielen van de aanbodkanalen, de afspraken, bedoeld in artikel 2.55, de regeling, bedoeld in artikel 2.57, en de begroting, bedoeld in artikel 2.147. De inhoudelijke beoordeling van de voorstellen door de NPO is beperkt tot het strikt noodzakelijke om tot een programmering te kunnen komen. Bij de verzorging van eenmaal gecoördineerde programma's gaan omroepen over vorm en inhoud. Dat is niet aan de NPO.
Vraag 6
Erkent u dat de grondwettelijke bescherming van de uitingsvrijheid niet beperkt is tot uitingen, ideeën, gevoelens of informatie die gunstig worden ontvangen, als onschuldig worden beschouwd, dan wel die neutraal zijn? Erkent u dat ook schokkende of kwetsende uitlatingen vallen binnen de reikwijdte van het grondrecht? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot het besluit van de NPO?
Antwoord 6
De vrijheid van meningsuiting is inderdaad niet beperkt tot uitingen, ideeën, gevoelens of informatie die gunstig worden ontvangen, als onschuldig worden beschouwd, dan wel die met onverschilligheid worden ontvangen, maar strekt zich inderdaad ook uit tot uitingen die kunnen worden ontvangen als kwetsend, schokkend of storend. Het is niet aan mij om het besluit van de NPO te beoordelen. De NPO is als zelfstandig bestuursorgaan bevoegd om de keuze voor het al dan niet plaatsen van een programma, te maken.
Welke mogelijkheden heeft u om de NPO ertoe te bewegen zijn besluit te herzien? Bent u bereid deze mogelijkheden optimaal te benutten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Uit de Mediawet en de Grondwet volgt dat de publieke omroep onafhankelijk van de regering opereert. Dit is een groot goed in een rechtstaat. Als bewindspersoon past het mij dan ook niet te oordelen over individuele besluiten van de NPO. Als een omroep het niet eens is met een besluit van de NPO staat de weg van bezwaar, beroep en hoger beroep open.
Vraag 8
Wilt u deze vragen zo spoedig mogelijk en afzonderlijk van elkaar beantwoorden?
Antwoord 8 Ja.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, Aanhangsel 3
Dat zei hij destijds in het NPO Radio 1-programma De Perstribune.
Vgl. ABRvS 24 juli 2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE5780.