Hoe word je gekozen? Een onderzoek naar de procedure na verkiezingsdag
De Hofvijver gaat in aanloop naar de verkiezingen van 2021 elke maand in op de werking van de verkiezingen. In dit laatste deel: hoe word je gekozen?
Het is datgene waar je het als kandidaat-Kamerlid uiteindelijk allemaal voor doet: een zetel behalen in de Tweede Kamer. Stap één is natuurlijk de kandidaatstelling en het veroveren van een plek op de kieslijst. Vervolgens heb je kiezers nodig die op verkiezingsdag hun stem op jouw lijst uitbrengen. Daarmee is de kous echter nog niet af. Als de stembussen gesloten zijn, start er een uitgebreide procedure om te bepalen wie het doel van een Kamerzetel daadwerkelijk bereiken. Die procedure is ingewikkelder dan op het eerste oog lijkt.
Zetelverdeling
Het Nederlandse kiesstelsel houdt in dat je bij de Tweede Kamerverkiezingen stemt op de lijst van een partij. Het aantal uitgebrachte stemmen op een lijst heet het stemcijfer. De stemcijfers van alle lijsten worden bij elkaar opgeteld en gedeeld door het aantal beschikbare zetels, in het geval van de Tweede Kamer zijn dat er 150. Het resultaat van deze deling is de zogenoemde kiesdeler.
De stemcijfers van de afzonderlijke lijsten worden vervolgens weer gedeeld door deze kiesdeler, waarna de uitkomst hiervan bepaalt hoeveel volle zetels aan een kieslijst worden toegewezen. Bij een uitkomst van bijvoorbeeld 30,9 betekent dit dat een partij aanspraak kan maken op 30 volle.
Zetelverdeling |
Formule |
---|---|
Stemcijfer |
Stemtotaal per lijst |
Kiesdeler |
(Som van stemcijfers)/150 |
Volle zetels per lijst |
Stemcijfer/kiesdeler |
Restzetels
Hierna volgt de verdeling van de restzetels. Hierbij zijn twee systemen in gebruik, maar gezien er bij de Tweede Kamerverkiezingen negentien zetels of meer te verdelen zijn, wordt hierbij het stelsel van de grootste gemiddelden toegepast. Het andere systeem, het systeem van de grootste overschotten, wordt door de grens van negentien zetels bijvoorbeeld gebruikt bij gemeenteraden. In de praktijk blijkt het stelsel van de grootse gemiddelden voordelig voor grote politieke partijen en het stelsel van de grootse overschotten juist voor kleine partijen.
Het stelsel van de grootste gemiddelden houdt in dat bij de verdeling van de restzetels voor iedere lijst één zetel wordt opgeteld bij het behaald aantal volle zetels. Het aantal uitgebrachte stemmen op een bepaalde lijst wordt vervolgens gedeeld door dit aantal, waarmee het gemiddeld aantal stemmen per lijst per zetel wordt berekend voor het geval de te verdelen restzetel naar die specifieke lijst zou gaan. De lijst met het grootste gemiddelde krijgt dan een restzetel toegewezen.
Restzetels |
Formule |
---|---|
Aantal stemmen per zetel op een partij in het geval van één extra zetel |
Stemcijfer/(aantal behaalde volle zetels + 1) |
Partij met grootste uitkomst ontvangt eerste restzetel, waarna nieuwe berekening gemiddelde |
Stemcijfer/(aantal behaalde volle zetels + restzetel + 1) |
Partij met nieuwe grootste uitkomst ontvangt volgende restzetel (indien die er is) |
Deze procedure wordt herhaald tot er geen restzetels meer te verdelen zijn. Het systeem voor deze restzetelverdeling kan er toe lijden dat een lijst meerdere restzetels behaald.
Toewijzing van zetels aan kandidaten
Bij de Tweede Kamerverkiezingen geldt dat wanneer het aantal stemmen dat is uitgebracht op een kandidaat groter is dan een kwart van de kiesdeler, deze kandidaat gekozen is tenzij zijn of haar partij niet één zetel haalt. De beschikbare zetels worden als eerst toegedeeld aan de gekozen kandidaten.
In het geval dat een lijst niet voldoende zetels heeft gekregen kan het gebeuren dat niet alle kandidaten die meer dan een kwart van de kiesdeler hebben gekregen een zetel krijgen. Zijn er nog zetels over na het toedelen aan de kandidaten, dan worden deze toegekend in de volgorde van de kandidatenlijst.
Na de toedeling van de zetels aan de kandidaten vindt er een rangschikking van de lijst plaats door het centrale stembureau. Bovenaan komen, in de volgorde van toewijzing van zetels, de kandidaten te staan die meer stemmen hebben gehaald dan een kwart van de kiesdeler en daarom een zetel toegewezen hebben gekregen. Daarna komen de kandidaten die de kiesdrempel weliswaar gehaald hebben maar voor wie op de eigen lijst niet voldoende zetels meer beschikbaar zijn. Tenslotte is het de beurt aan de kandidaten die zowel niet een zetel als de kiesdrempel gehaald hebben.
Na de benoeming van het centrale stembureau is het woord aan de Tweede Kamer. De kandidaat heeft na zijn of haar benoeming tien dagen de tijd om te beslissen over de aanvaarding hiervan. Als hij of zij besluit tot aanvaarding, verplicht de kandidaat zich tot toetsing van zijn of haar geloofsbrieven: schriftelijke bewijsstukken voor dat de persoon op wettige wijze verkozen is en er geen bezwaren tegen de verkiezing zijn. Deze toetsing wordt uitgevoerd door de commissie voor de geloofsbrieven. Wanneer deze geen bezwaren vaststelt, wordt de kandidaat na aflegging van de eed beëdigd.
Voorkeursstemmen
Voorkeursstemmen zijn een middel voor kandidaten die op een lagere plek op de lijst staan dan het aantal volle zetels dat een lijst behaald heeft, om toch een zetel toegewezen te krijgen. Dit komt doordat in eerste instantie het aantal uitgebrachte stemmen op een kandidaat de volgorde van de zeteltoekenning bepaald. Hierna telt het halen van een kiesdrempel door de kandidaat en tenslotte pas de volgorde van de kandidatenlijst. Als een kandidaat op meerdere lijsten gekozen is, dan geldt dat hij of zij verkozen is op de lijst waarop het grootste aantal stemmen op hem of haar is uitgebracht.
Voorkeursstemmen komen regelmatig voor. Er is bijvoorbeeld altijd een grote groep kiezers die op hoogstgeplaatste vrouwelijke kandidaat stemmen. Ook regionale bekendheid kan een rol spelen bij het binnenhalen van voorkeursstemmen. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 wisten vier kandidaten op basis van voorkeursstemmen alsnog een zetel in de Tweede Kamer te bemachtigen: Isabelle Diks i en Lisa Westerveld i (beiden GroenLinks), Maurits von Martels i (CDA) en Lilianne Ploumen i (PvdA), huidig lijsttrekker van haar partij.
Er zijn voor de verkiezingen van 2021 al enkele kandidaten met een lage plek op de lijst die hebben aangekondigd via voorkeursstemmen een zetel in de Tweede Kamer hopen te bemachtigen. Chris van Dam i (CDA) liet zich op eigen verzoek van plek 24 naar plek 49 op de lijst verschuiven en heeft zijn zinnen gezet op een comeback, net zoals partijgenoot Martijn van Helvert i op plek 25. Johnas van Lammeren (PvdD) gaf aan niet tevreden te zijn met de aan hem toegewezen plek 10, net zoals huidig Kamerlid voor GroenLinks Tom van den Nieuwenhuijzen i met plek 22.
Niet aanvaarden van benoeming
Een gekozen kandidaat is niet verplicht zijn of haar zetel in te nemen en het is ook meer dan eens voorgekomen dat iemand afzag van een plek in de Tweede Kamer. Het gaat hierbij in het algemeen om één of twee personen die dit na de verkiezingen wegens persoonlijke redenen doen. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 zag Sjoerd Potters i (VVD) van zijn benoeming af nadat hij kort ervoor tot burgemeester van De Bilt was benoemd.
Verkozen worden bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2021
De procedure van zetelverdeling en toewijzing zal dit jaar mogelijk later van start gaan dan in andere jaren. Dit vanwege de coronapandemie: hierdoor zijn de verkiezingen verspreid over meerdere dagen en kunnen ouderen boven de 70 jaar stemmen per brief. Gevolgen hiervan kunnen zijn dat het langer duurt om de stemmen te tellen en de geldigheid ervan vast te stellen.
Een klein experiment met briefstemmen in Den Haag verliep in de tweede week van februari nog zorgelijk met een aantal ongeldige stemmen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken hoopt met informatiecampagnes dit zoveel mogelijk te voorkomen in maart.1
Kortom: de jacht op een zetel in de Tweede Kamer eindigt niet bij het sluiten van de stembussen alleen.
Thijs Heezen is bestuurskundige en werkt mee aan TKverkiezingen.com, de verkiezingsspecial van parlement.com. Hij is als stagiair-redacteur verbonden aan de redactie van PDC en het Montesquieu Instituut.