Artikel 44: Ministeries; minister zonder portefeuille

43
Artikel 44
45
  • 1. 
    Bij koninklijk besluit worden ministeries ingesteld. Zij staan onder leiding van een minister.
  • 2. 
    Ook kunnen ministers worden benoemd die niet belast zijn met de leiding van een ministerie.

In andere talen:

English

  • 1. 
    Ministries shall be established by Royal Decree. They shall be headed by a Minister.
  • 2. 
    Non-departmental Ministers may also be appointed.

Français

  • 1. 
    Les ministères sont institués par décret royal. Ils sont placés sous la direction d'un ministre.
  • 2. 
    Il peut également être nommé des ministres qui ne soient pas chargés de la direction d'un ministère.

Deutsch

  • 1. 
    Durch königlichen Erlass werden Ministerien eingerichtet. Sie werden von einem Minister geleitet.
  • 2. 
    Es können auch Minister ernannt werden, die nicht mit der Leitung eines Ministeriums betraut sind.

Español

  • 1. 
    Los ministerios se crean por real decreto; están bajo la dirección de un ministro.
  • 2. 
    También podrán nombrarse Ministros que no tengan a su cargo ministerio alguno.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting

Ministeries i worden per koninklijk besluit i ingesteld. Aan het hoofd van een ministerie staat een minister i. Die heeft de politiek leiding van het ministerie. Dat betekent dat hij in grote lijnen het beleid bepaalt. De ambtelijke leiding van een ministerie is in handen van een secretaris-generaal i.

Er kunnen ook ministers zijn die niet aan het hoofd staan van een ministerie. Dat zijn ministers 'zonder portefeuille' i. Voorbeelden uit kabinet-Rutte III i daarvan zijn de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de minister voor Medische Zorg en de minister voor Rechtbescherming.

2.

In eenvoudig Nederlands

  • 1. 
    De regering beslist welke ministeries er zijn. Een minister geeft leiding aan een ministerie.
  • 2. 
    In de regering kunnen ook ministers zitten die geen leiding geven aan een ministerie.

Uitleg

In Den Haag staan de ministeries, zoals het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het ministerie van Buitenlandse Zaken, het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Justitie. Op de ministeries werken ambtenaren. Zij doen drie dingen:

  • 1. 
    ze helpen de ministers bij het maken van de wetten en het beleid;
  • 2. 
    ze voeren het beleid uit;
  • 3. 
    ze letten erop dat iedereen zich aan de wetten houdt.

Welke ministeries er zijn, staat niet in de Grondwet. De regering beslist hoeveel ministeries er zijn. En welke ministeries er zijn. Een minister is de baas van een ministerie.

Sommige ministers hebben geen eigen ministerie. Dit noemen we een minister zonder portefeuille. Bijvoorbeeld de minister van Ontwikkelingssamenwerking werkt in het ministerie van Buitenlandse Zaken. De minister van Ontwikkelingssamenwerking geeft dus geen leiding aan een ministerie. Dat doet de minister van Buitenlandse Zaken.

3.

Achtergronden

  • Alles over ministeries

    De voorbereiding van beleid, wetten en regelingen vindt plaats op een ministerie (ook wel: departement). Ook bij het uitvoeren en controleren hiervan hebben ministeries een belangrijke taak, maar soms gebeurt dat ook door intern of extern verzelfstandigde organisaties of door rechtspersonen met een wettelijke taak.

4.

Praktijkvragen

Via de Rijksoverheid komen veel vragen over binnen, zoals:

Hebt u een andere vraag? Bel 1400 (U betaalt alleen de gebruikelijke belkosten).

5.

Ontwikkeling artikel

1798

Het Uitvoerend Bewind bedient zig, ter volbrenging zijner verschillende werkzaamheden, van de volgende agt Agenten, als:

Eén van Buitenlandsche Betrekkingen;

Eén van Marine;

Eén van Oorlog;

Eén van Financie;

Eén van Justitie;

Eén van inwendige Policie en toezigt op den staat, van Dijken, Wegen en Wateren;

Eén van Nationaale Opvoeding, waaronder begrepen is de Geneeskundige Staatsregeling, de vorming der Nationaale Zeden, en de bevordering van het openbaar Onderwijs, en van Konsten en Wetenschappen;

Eén van Nationaale Oeconomie, zig uitstrekkende tot Koophandel, Zeevaart, Visscherijen, Fabrieken, Trafieken, Landbouw, en alle andere middelen van bestaan.

1801

Behalven eenen Algemeenen Secretarie, worden aan het Staats-Bewind toegevoegd een Secretaris van Staat voor de Buitenlandsche zaken, drie Secretarissen van Staat voor de zaken van de Marine, van den Oorlog te Lande, en voor de Binnenlandsche, oftewel voor ieder der drie laatstgemelden, ter keuze van het Staats-Bewind, een Raad, uit niet meer dan drie Leden bestaande, en eindelyk een Raad van Finantie van drie Leden met een Thesaurier Generaal.

1805

De Raadpensionaris benoemt voorts een Secretaris van Staat voor de Buitenlandsche Zaken; een Secretaris van Staat voor de Zaken der Marine; een Secretaris van Staat voor de Zaken van Oorlog; een Secretaris van Staat voor de Binnenlandsche Zaken, en een Secretaris van Staat voor de Financiën, met een Raad van Financiën, bestaande uit drie adviserende Leden.

1806

Het Generaal Bestuur des Koningrijks is onder het onmiddelijk toevoorzigt van Ministers van Staat; de Koning benoemt dezelve, en bepaalt hun getal en werkzaamheden.

1814

De Souvereine Vorst stelt ministeriële departementen in, benoemt derzelver hoofden en ontslaat die naar goedvinden.

Hij roept, zulks geraden oordeelende, een of meer derzelver tot bijwoning der deliberatiën van den Raad van State.

Hij vermag wijders eenen Raad van koophandel en van koloniën in te stellen.

1815

De Koning stelt Ministeriële Departementen in, benoemt derzelver Hoofden, en ontslaat die naar welgevallen.

Hij roept, zulks geraden oordeelende, een of meer derzelven, tot bijwoning der deliberatiën in den Raad van State.

1840: art 74
1848

De Koning stelt ministeriële departementen in, benoemt er de hoofden van, en ontslaat die naar welgevallen.

De hoofden der ministeriële departementen zorgen voor de uitvoering der Grondwet en der andere wetten, voor zooverre die van de Kroon afhangt.

Hunne verantwoordelijkheid wordt geregeld door de wet. Alle Koninklijke besluiten en beschikkingen worden door een der hoofden van de ministeriële departementen mede onderteekend.

1887: art 77, 1917: art 77
1922

De Koning stelt ministeriële departementen in, benoemt er de hoofden van, en ontslaat die naar welgevallen.

De hoofden der ministeriële departementen zorgen voor de uitvoering der Grondwet en der andere wetten, voor zooverre die van de Kroon afhangt.

Hunne verantwoordelijkheid wordt geregeld door de wet.

Bij het aanvaarden van hunne betrekking leggen zij in handen van den Koning den volgenden eed of belofte af:

"Ik zweer (beloof) getrouwheid aan den Koning en aan de Grondwet; ik zweer (beloof) al de plichten, welke het ministerambt mij oplegt, getrouw te zullen vervullen."

"Zoo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat beloof ik!)"

Alvorens tot dien eed of die belofte te worden toegelaten, leggen zij den volgenden eed (verklaring en belofte) van zuivering af :

"Ik zweer (verklaar), dat ik, om tot Minister te worden benoemd, directelijk of indirectelijk, aan geen persoon, onder wat naam of voorwendsel ook, eenige giften of gaven beloofd of gegeven heb."

"Ik zweer (beloof), dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd eenige beloften of geschenken aannemen zal, directelijk of indirectelijk."

"Zoo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)"

Alle koninklijke besluiten en beschikkingen worden door een der hoofden van de ministerieele departementen medeonderteekend.

1938

De Koning stelt ministerieele departementen in.

Hij benoemt Ministers en ontslaat hen naar welgevallen. Hij kan Ministers benoemen, die niet belast zijn met de leiding van een ministerieel departement.

De Ministers zorgen voor de uitvoering der Grondwet en der andere wetten, voor zooverre die van de Kroon afhangt.

Hunne verantwoordelijkheid wordt geregeld door de wet.

Bij het aanvaarden van hunne betrekking leggen zij in handen van den Koning den volgenden eed of belofte af:

"Ik zweer (beloof) getrouwheid aan den Koning en aan de Grondwet; ik zweer (beloof) al de plichten, welke het ministerambt mij oplegt, getrouw te zullen vervullen."

"Zoo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat beloof ik!)"

Alvorens tot dien eed of die belofte te worden toegelaten, leggen zij den volgenden eed (verklaring en belofte) van zuivering af :

"Ik zweer (verklaar), dat ik, om tot Minister te worden benoemd, directelijk of indirectelijk, aan geen persoon, onder wat naam of voorwendsel ook, eenige giften of gaven beloofd of gegeven heb."

"Ik zweer (beloof), dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd eenige beloften of geschenken aannemen zal, directelijk of indirectelijk."

"Zoo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)"

Alle koninklijke besluiten en beschikkingen worden door een der hoofden van de ministerieele departementen medeonderteekend.

1948

De Koning stelt ministeriële departementen in.

Hij benoemt Ministers en ontslaat hen naar welgevallen. Hij kan Ministers benoemen, die niet belast zijn met de leiding van een ministerieel departement. Hij kan voor een departement een of meer Staatssecretarissen benoemen, die in alle gevallen waarin de Minister, hoofd van het departement, zulks nodig acht en met inachtneming van diens aanwijzingen in diens plaats als Minister optreden. De Staatssecretaris is uit dien hoofde verantwoordelijk, onverminderd de verantwoordelijkheid van de Minister, hoofd van het departement. Op hem is van overeenkomstige toepassing hetgeen omtrent Ministers is bepaald in dit artikel en in de artikelen 55 i, 97 i, 99 i, 100 i, 113 i en 171 i.

De Ministers zorgen voor de uitvoering der Grondwet en der andere wetten, voor zoverre die van de Kroon afhangt.

Hun verantwoordelijkheid wordt geregeld door de wet.

Bij het aanvaarden van hun betrekking leggen zij in handen van de Koning de volgende eed of belofte af:

"Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Koning en aan de Grondwet; ik zweer (beloof) al de plichten, welke het ministerambt mij oplegt, getrouw te zullen vervullen."

"Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat beloof ik!)"

Alvorens tot dien eed of die belofte te worden toegelaten, leggen zij de volgende eed (verklaring en belofte) van zuivering af :

"Ik zweer (verklaar), dat ik, om tot Minister te worden benoemd, directelijk of indirectelijk, aan geen persoon, onder wat naam of voorwendsel ook, enige giften of gaven beloofd of gegeven heb."

"Ik zweer (beloof), dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige beloften of geschenken aannemen zal, directelijk of indirectelijk."

"Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)"

Alle koninklijke besluiten en beschikkingen worden door één of meer van de Ministers medeondertekend.

1953: art 86, 1956: art 86, 1963: art 86, 1972: art 86
1983
  • 1. 
    Bij koninklijk besluit worden ministeries ingesteld. Zij staan onder leiding van een minister.
  • 2. 
    Ook kunnen ministers worden benoemd die niet belast zijn met de leiding van een ministerie.
1987: art 44, 1995: art 44, 1999: art 44, 2000: art 44, 2002: art 44, 2005: art 44, 2006: art 44, 2008: art 44, 2017: art 44, 2018: art 44, 2022: art 44