MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Technische aanpassing van het financieel kader voor 2018 in overeenstemming met de ontwikkeling van het bni (ESR 2010) (Artikel 6 van Verordening nr. 1311/2013 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020) ter actualisering en vervanging van mededeling COM(2017)220 final
Inhoudsopgave van deze pagina:
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 15.9.2017
COM(2017) 473 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT
Technische aanpassing van het financieel kader voor 2018
in overeenstemming met de ontwikkeling van het bni (ESR 2010)
(Artikel 6 van Verordening nr. 1311/2013 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020) ter actualisering en vervanging van mededeling COM(2017)220 final
-
1.Inleiding
Op 24 mei 2017 heeft de Commissie een mededeling aan de Raad en het Europees Parlement goedgekeurd betreffende de technische aanpassing van het financieel kader voor 2018 in overeenstemming met de ontwikkeling van het bni (ESR 2010) 1 . Door de inwerkingtreding, op 14 juli 2017, van Verordening (EU, Euratom) 2017/1123 van de Raad tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader (MFK) voor de jaren 2014-2020 2 als gevolg van de tussentijdse evaluatie/herziening, moeten de cijfers in de mededeling van 24 mei 2017 met betrekking tot de reserve voor noodhulp en het flexibiliteitsinstrument om transparantieredenen worden bijgewerkt. Deze mededeling actualiseert en vervangt daarom de mededeling van 24 mei 2017.
De aanpassingen van de cijfers in deze mededeling zijn een rechtstreeks gevolg van de wijziging van de MFK-verordening bij Verordening (EU, Euratom) 2017/1123 3 en wijken niet af van artikel 6, lid 4, van de MFK-verordening, dat bepaalt dat er geen andere dan de in artikel 6, lid 1, omschreven technische aanpassingen worden verricht, noch in de loop van het begrotingsjaar, noch bij wijze van correctie achteraf in latere jaren.
De MFK-verordening, als gewijzigd bij Verordening (EU, Euratom) 2015/623 van de Raad van 21 april 2015 4 en aangepast in het kader van de technische aanpassing voor 2017 5 , bevat de tabel van het financieel kader voor de EU-28 voor 2014-2020, uitgedrukt in prijzen van 2011 (tabel 1).
In artikel 6, lid 1, van de MFK-verordening is bepaald dat de Commissie ieder jaar vóór de begrotingsprocedure van het begrotingsjaar n+1 overgaat tot de technische aanpassing van het meerjarig financieel kader (MFK) op grond van de ontwikkeling van het bruto nationaal inkomen van de EU (bni) en van de prijzen, en dat de resultaten van deze aanpassing worden meegedeeld aan de Raad en het Europees Parlement. Wat de prijzen betreft, zijn de uitgavenmaxima tegen lopende prijzen vastgesteld op grond van de in artikel 6, lid 2, van de MFK-verordening vermelde vaste jaarlijkse deflator van 2 %. Wat de ontwikkeling van het bni betreft, zijn de meest recente economische prognoses in deze mededeling opgenomen 6 .
Tegelijkertijd worden volgende berekeningen door de Commissie verricht: de marge die onder het overeenkomstig Besluit 2007/436/EG, Euratom vastgestelde maximum van de eigen middelen beschikbaar blijft, het absolute bedrag van de marge voor onvoorziene uitgaven bedoeld in artikel 13, de in artikel 5 bedoelde overkoepelende marge voor betalingen en de in artikel 14 van de MFK-verordening bedoelde overkoepelende marge voor vastleggingskredieten 7 .
Op 16 oktober 2016 is het nieuwe eigenmiddelenbesluit van 2014 (EMB 2014) met terugwerkende kracht vanaf 2014 in werking getreden 8 . Aangezien het EMB 2014 in werking is getreden, kunnen de maxima van de eigen middelen en het maximum van de kredieten voor vastleggingen worden aangepast aan de nieuwe bni-gegevens volgens het Europees rekeningenstelsel (ESR 2010). Het maximumbedrag van de eigen middelen is nu vastgesteld op 1,20 % van het bni (eerder vastgesteld op 1,23 %) en het maximumbedrag van vastleggingen op 1,26 % van het bni (eerder vastgesteld op 1,29 %) 9 .
Het doel van deze mededeling is om het resultaat van de overeenkomstig artikel 6 van de MFK-verordening gedane technische aanpassingen (EU-28) voor het begrotingsjaar 2018 aan de Raad en het Europees Parlement voor te leggen.
-
2.Aanpassing van de MFK-tabel (Bijlage - tabellen 1-2)
Tabel 1 heeft betrekking op het financieel kader voor EU-28 in prijzen van 2011, zoals opgenomen in bijlage I bij de MFK-verordening, aangepast overeenkomstig artikel 5.
Tabel 2 heeft betrekking op het voor 2018 aangepast financieel kader voor EU-28 (dus uitgedrukt in lopende prijzen). Het in procent van het bni weergegeven financieel kader is geactualiseerd aan de hand van de meest recente economische ramingen (voorjaar 2017) en langetermijnprognoses, en is aangepast overeenkomstig artikel 5 van de MFK-verordening.
2.1.Totaalbedrag bni
In vergelijking met de technische aanpassing voor 2017 worden de cijfers voor het bni nu geboekt volgens het ESR 2010 in plaats van het ESR 95.
Het bni voor 2018 is aan de hand van de meest recente raming vastgesteld op 15 704 241 miljoen EUR in lopende prijzen voor EU-28. Overeenkomstig artikel 6, lid 4, van de MFK-verordening worden er geen andere technische aanpassingen verricht ten aanzien van het betrokken jaar, noch in de loop van het begrotingsjaar, noch bij wijze van correctie achteraf in latere jaren. Daarom, uitsluitend ter informatie, is het geactualiseerde bni volgens het ESR 2010 vastgesteld op 13 977 179 miljoen EUR voor 2014, op 14 641 031 miljoen EUR voor 2015, op 14 764 598 miljoen EUR voor 2016 en op 15 168 167 miljoen EUR voor 2017. Om dezelfde reden wordt het maximum van de eigen middelen, dat momenteel is vastgesteld op 1,20 % van het bni (ESR 2010), pas vanaf 2018 aangepast in de MFK-tabel in de bijlage. Voor 2017 en de voorgaande jaren bedraagt het maximum van de eigen middelen 1,23 % van het bni volgens het ESR 95.
2.2.Belangrijkste resultaten van de technische aanpassing van het MFK voor 2018
Het totale maximum voor de vastleggingskredieten voor 2018 (159 514 miljoen EUR) komt overeen met 1,02 % van het bni.
Het corresponderende totale maximum voor de betalingskredieten (154 565 miljoen EUR) komt overeen met 0,98 % van het bni. Op basis van de meest recente economische ramingen laat dit een marge van 33 886 miljoen EUR onder het maximum (1,20 %) van de eigen middelen (0,22 % van het bni voor EU-28).
-
3.Overkoepelende marge voor betalingen (OMB)
Overeenkomstig artikel 5 van de MFK-verordening wordt het maximum voor betalingen voor de jaren 2015-2020 door de Commissie naar boven bijgesteld met een bedrag dat gelijk is aan het verschil tussen de uitgevoerde betalingen en het MFK-maximum voor betalingen van het jaar n-1. Aanpassingen naar boven toe worden volledig verrekend met een overeenkomstige verlaging van het maximum voor de betalingskredieten voor het jaar n-1 in constante prijzen van 2011.
In het kader van de technische aanpassing voor 2016 is de resterende marge van 2014 (104 miljoen EUR) overgedragen naar het begrotingsjaar 2015 (106 miljoen EUR) en zijn de maxima dienovereenkomstig aangepast. In het kader van de technische aanpassing voor 2017 is de resterende marge van 2015 (1 288 miljoen EUR) overgedragen naar de begrotingsjaren 2018-2020. In de technische aanpassing van dit jaar wordt de OMB voor 2016 berekend.
De betalingen voor andere specifieke instrumenten worden beschouwd als overschrijding van de MFK-maxima 10 . Voor 2016 bedroeg het maximum voor betalingen 144 685 miljoen EUR in lopende prijzen. In 2016 is voor 131 819,4 miljoen EUR aan betalingen verricht. Dit bedrag omvat de betalingen uitgevoerd op de in de begroting 2016 toegestane betalingskredieten (130 164,4 miljoen EUR) en overdrachten van 2016 naar 2017 (1 655,0 miljoen EUR) 11 . De betalingen voor de speciale instrumenten worden buiten de begrotingsuitvoering gelaten (1 016,3 miljoen EUR, waarvan 984,7 miljoen EUR uitgevoerd en 31,7 miljoen EUR overgedragen). De begrotingsuitvoering die in aanmerking is genomen voor de berekening van de OMB bedraagt bijgevolg 130 803,0 miljoen EUR.
Alle overdrachten van 2015 naar 2016 zijn meegeteld als zijnde uitgevoerd voor de berekening van de OMB 2015, maar niet alle zijn ook daadwerkelijk uitgevoerd. De geannuleerde overdrachten moeten daarom bij de berekening worden opgeteld omdat zij in feite onderbesteding vertegenwoordigen. De geannuleerde overdrachten van 2015 naar 2016 belopen 109,4 miljoen EUR, waarvan 0,1 miljoen EUR voor de speciale instrumenten. Het totale bedrag van de in aanmerking genomen geannuleerde overdrachten bedraagt dus 109,3 miljoen EUR.
De resterende marge onder het maximum van de betalingen voor 2016 bedraagt 13 991,3 miljoen EUR in lopende prijzen (nl. 144 685 miljoen EUR – 130 803 EUR + 109,3 miljoen EUR).
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de MFK-verordening, wordt voor de berekening van de OMB en de corresponderende aanpassing van de maxima een jaarlijkse deflator van 2 % gebruikt. Daarom is het maximum voor 2016 verlaagd met 13 991,3 miljoen EUR in lopende prijzen resp. 12 672,0 miljoen EUR in prijzen van 2011.
Overeenkomstig het verwachte betalingsbehoeftenprofiel wordt de OMB overgedragen naar de maxima voor betalingen van de jaren 2018 tot en met 2020, in gelijke termijnen in prijzen van 2011 (4 281 miljoen EUR), hetgeen neerkomt op een verhoging in lopende prijzen met 4 852 miljoen EUR in 2018, 4 949 miljoen EUR in 2019 en 5 048 miljoen EUR in 2020.
Het resultaat is dat het algemene maximum voor betalingen voor de periode 2014-20 in prijzen van 2011 ongewijzigd blijft en met 858 miljoen EUR stijgt in lopende prijzen.
Onderstaande tabel bevat de details van de berekening van de OMB voor 2016 12 .
De tabel hierna toont de overeenkomstige aanpassingen van de maxima voor betalingen:
-
4.Speciale instrumenten
Er zijn instrumenten die buiten de in het financieel kader 2014-2020 overeengekomen uitgavenmaxima vallen. Deze instrumenten dienen om snel te kunnen reageren op uitzonderlijke of onvoorziene gebeurtenissen, en zij geven – binnen bepaalde grenzen – enige flexibiliteit boven de overeengekomen uitgavenmaxima:
4.1.Reserve voor noodhulp
Overeenkomstig artikel 9 van de MFK-verordening kan de reserve voor noodhulp voor maximaal 300 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2011 worden aangesproken, d.w.z. 344,6 miljoen EUR in 2018 in lopende prijzen (2 301,4 miljoen EUR voor de hele periode in lopende prijzen). Het deel van het niet-bestede bedrag van het voorgaande jaar kan worden overgedragen naar het volgende jaar. De overdracht van 2016 naar 2017 bedraagt 98,6 miljoen EUR 13 .
4.2.Solidariteitsfonds van de Europese Unie
Overeenkomstig artikel 10 van de MFK-verordening kan het Solidariteitsfonds van de Europese Unie voor maximaal 500 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2011 worden aangesproken, d.w.z. 574,3 miljoen EUR in 2018 in lopende prijzen (3 944,7 miljoen EUR voor de hele periode in lopende prijzen). Het deel van het niet-bestede bedrag van het voorgaande jaar kan worden overgedragen naar het volgende jaar. De overdracht van 2016 naar 2017 bedraagt 563,1 miljoen EUR. Het bedrag van 508,1 miljoen EUR dat eind 2016 is vervallen, wordt gebruikt om het flexibiliteitsinstrument in 2017 te versterken.
4.3.Flexibiliteitsinstrument
Overeenkomstig artikel 11 van de gewijzigde MFK-verordening kan het Flexibiliteitsinstrument voor maximaal 600 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2011 worden aangesproken, d.w.z. 676 miljoen EUR in 2017 en 689 miljoen EUR in 2018 in lopende prijzen (4 315 miljoen EUR voor de hele periode in lopende prijzen).Het deel van de niet-bestede jaarlijkse bedragen van de vorige drie jaren kan worden overgedragen.
Volgens artikel 6, lid 1, onder f), waarin wordt verwezen naar artikel 11, lid 1, tweede alinea, wordt met ingang van 2017 het beschikbare jaarlijkse bedrag voor het flexibiliteitsinstrument elk jaar verhoogd met de bedragen gelijk aan het deel van het jaarlijkse bedrag voor het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (508,1 miljoen EUR) en aan het deel van het jaarlijkse bedrag voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (137,6 miljoen EUR) die in het voorgaande jaar zijn vervallen.
Het volledige bedrag van het flexibiliteitsinstrument vóór 2017 is opgebruikt, waardoor in 2017 1 322 miljoen EUR in lopende prijzen beschikbaar is (= initieel bedrag + vervallen bedrag Solidariteitsfonds van de Europese Unie + vervallen bedrag Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering).
4.4.Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering:
Overeenkomstig artikel 12 van de MFK-verordening kan het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor maximaal 150 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2011 worden aangesproken, d.w.z. 172,3 miljoen EUR in 2018 in lopende prijzen (1 183,4 miljoen EUR voor de hele periode in lopende prijzen). De ongebruikte bedragen van het voorgaande jaar kunnen niet worden overgedragen. Het bedrag van 137,6 miljoen EUR dat eind 2016 is vervallen, wordt gebruikt om het flexibiliteitsinstrument in 2017 te versterken.
4.5.Marge voor onvoorziene uitgaven
Overeenkomstig artikel 13 van de MFK-verordening wordt een marge voor onvoorziene uitgaven van ten hoogste 0,03 % van het bruto nationaal inkomen van de Unie gevormd buiten de in het financieel kader vastgestelde maxima voor de periode 2014-2020.
Het absolute bedrag van de marge voor onvoorziene uitgaven voor het jaar 2018 is 4 711,3 miljoen EUR.
4.6.Overkoepelende marge vastleggingskredieten voor groei en werkgelegenheid, in het bijzonder voor jongeren, en voor maatregelen op het gebied van migratie en veiligheid
Overeenkomstig artikel 14 van de MFK-verordening vormen marges die beschikbaar blijven onder de MFK-maxima voor vastleggingskredieten voor de jaren 2014-2017 een overkoepelende MFK-marge voor vastleggingen (OMV), die beschikbaar worden gesteld boven de maxima die in de bijlage van de MFK-verordening zijn vastgesteld voor de jaren 2016 tot en met 2020 voor beleidsdoelstellingen met betrekking tot groei en werkgelegenheid, in het bijzonder voor jongeren. Bij Verordening (EU, Euratom) 2017/1123 van de Raad wordt de reikwijdte van de overkoepelende marge voor vastleggingen uitgebreid, zodat deze nu ook kan worden gebruikt voor maatregelen op het gebied van migratie en veiligheid.
In de definitieve begroting van 2016 bedraagt de in 2016 onder het maximum voor vastleggingen resterende marge 2 090,2 miljoen EUR. De vastleggingen op speciale instrumenten en de overkoepelende marge voor vastleggingen van 2014 die in 2016 zijn gebruikt, worden niet in aanmerking genomen, aangezien zij worden uitgevoerd boven de maxima van het MFK.
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de MFK-verordening, wordt voor de berekening van de OMV een jaarlijkse deflator van 2 % gebruikt. De resterende marge van 2016 die voor 2017 beschikbaar worden gesteld, bedraagt 2 090,2 miljoen EUR in lopende prijzen in 2016 oftewel 2 132,0 miljoen EUR in lopende prijzen in 2017 14 (2 174,7 miljoen EUR in lopende prijzen in 2018). De OMV in prijzen van 2011 komt uit op 1 893,2 miljoen EUR.
Onderstaande tabel bevat de details van de berekening van de OMV 15 .
-
5.OVERZICHTSTABEL EN CONCLUSIE
De onderstaande tabellen geven een overzicht van de uit artikel 5 van de MFK-verordening voortvloeiende aanpassingen van de maxima voor vastleggings- en betalingskredieten in het financieel kader, in lopende prijzen en in prijzen van 2011:
-
COM (2017) 220 final
-
PB L 163 van 24.6.2017, blz. 1.
-
Voorts wordt een fout op bladzijde 6 betreffende de overdracht van 2016 naar 2017 van de Reserve voor noodhulp gecorrigeerd, evenals kleine presentatiefouten in de tabel over de overkoepelende marge voor betalingen op bladzijde 5, in de bedragen van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie op bladzijde 6 en in de tabel over de overkoepelende marge voor vastleggingen op bladzijde 8.
-
PB L 103 van 22.4.2015, blz. 1.
-
COM(2016) 311 final van 30.6.2016.
-
https://ec.europa.eu/info/business-economy-euro/economic-performance-and-forecasts/economic-forecasts/spring-2017-economic-forecast_en
-
Voorts moet op grond van artikel 3, lid 1, van de MFK-verordening het submaximum van rubriek 2 met betrekking tot marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen worden aangepast ingevolge de overdrachten tussen pijler I en plattelandsontwikkeling overeenkomstig de rechtshandeling tot vaststelling van deze overdrachten. Voor 2018 worden geen aanvullende overdrachten voorzien.
-
PB L 168 van 7.6.2014.
-
COM(2016) 829 final van 21.12.2016.
-
Mochten het Europees Parlement, de Raad en de Commissie anders overeenkomen wat betreft de betalingen voor de speciale instrumenten, dan zal de Commissie met die overeenkomst rekening houden bij de berekening van de OMB in toekomstige technische aanpassingen.
-
Mocht een van de overdrachten 2016-2017 worden geannuleerd in 2017, dan zal het overeenkomstige bedrag worden opgeteld bij de berekening van de OMB in 2018.
-
Een kleine presentatiefout in de mededeling van de Commissie van 24 mei 2017 (COM(2017)220), waarin de berekeningsmethode van (24) werd vermeld, werd gecorrigeerd.
-
In de mededeling van de Commissie van 24 mei 2017 (COM(2017)220) was per vergissing sprake van een overdracht van 169 miljoen EUR.
-
Bij gebruik van de totaliteit of een deel van het bedrag in de jaren 2018-2020 zal het dienovereenkomstig worden aangepast door toepassing van de jaarlijkse deflator van 2 % overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de MFK-verordening.
-
Een kleine presentatiefout in de mededeling van de Commissie van 24 mei 2017 (COM(2017)220), waarin het in 2017 en 2018 beschikbare bedrag van de overkoepelende marge voor vastleggingen van 2016 werd vermeld, werd gecorrigeerd.
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.