Honderd jaar kiezers: 'lokaal kiesrecht voor niet-Nederlanders'
‘Ze kunnen je wel stemrecht geven maar daarmee verandert je huidskleur nog niet. Je blijft een buitenlandse’, aldus mevrouw Achtot. Ze was de eerste buitenlandse kiezer die zich op 19 maart 1986 meldde in stembureau 331, in de Rotterdamse Oranjeboomstraat. Het waren de eerste gemeenteraadsverkiezingen waar niet-Nederlandse ingezetenen, in die tijd vaak nog medelanders genoemd, konden stemmen. Mits ze minimaal vijf jaar in Nederland woonden, en een geldige verblijfsvergunning hadden.
Sinds de invoering van het actief kiesrecht voor alle mannen boven de 25 jaar – dit jaar precies een eeuw geleden – werd het electoraat meermalen uitgebreid. Zo kregen vrouwen het stemrecht (1919) en werd de kiesgerechtigde leeftijd verlaagd naar 18 jaar (1946-1972). Ook de naoorlogse dekolonisatie, de Europese integratie en de komst van gastarbeiders leverden nieuwe categorieën kiezers op.
De serie ‘Honderd jaar nieuwe kiezers’ – verzorgd door het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis i, de afdeling Politieke Geschiedenis van de Radboud Universiteit en de Kiesraad i – brengt wekelijks in kaart hoe deze ‘first time voters’ naar de stembus werden gelokt en wat hun ervaringen waren.