Ambtsmisdrijven van ministers en leden van de Staten-Generaal
In Nederland is er voor ministers en volksvertegenwoordigers maar een beperkte immuniteit; voor uitlatingen in het parlement tijdens vergaderingen (alsmede in parlementaire stukken) bestaat absolute immuniteit (art. 71 Grondwet). Voor door hen gepleegde delicten bestaat geen immuniteit, met dien verstande dat als een delict een ambtsmisdrijf is (art. 44 Strafrecht) dan is er geen immuniteit maar wel een speciale procedure (art. 119 Grondwet). Vervolging kan dan slechts plaatsvinden na daartoe strekkend besluit van ofwel de regering (koninklijk besluit), ofwel de Tweede Kamer. De vervolging vindt dan plaats door de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad en voor de Hoge Raad, die alsdan rechtspreekt met tien raadsheren (art. 76 Wet Rechterlijke Organisatie).
Hoe de regering en Tweede Kamer te werk moeten gaan bij het nemen van besluiten staat geregeld in de Wet Ministeriële Verantwoordelijkheid van 1855 (laatstelijk gewijzigd in 2008). De naam van de wet is ietwat misleidend, maar de regeling voor ministers in die wet is in art. 483 lid 2 Strafvordering van toepassing verklaard op ambtsmisdrijven van volksvertegenwoordigers.
Dus: de opdracht tot vervolging loopt niet via het OM, maar ofwel via de regering ofwel via de Tweede Kamer.
De in de Wet Ministeriële Verantwoordelijkheid neergelegde procedure is dat vijf leden van de Tweede Kamer een inleidend verzoek kunnen doen; daarna besluit de Tweede Kamer tot het instellen van een commissie, die opereert als een enquêtecommissie, conform en met de bevoegdheden van de Wet op de Parlementaire Enquête. Als die commissie haar werk heeft afgerond beslist de Tweede Kamer of een opdracht tot strafvervolging wordt gegeven. Er is dus geen verplichting, noch voor de regering, noch voor de Tweede Kamer om een dusdanige opdracht te geven. Als de opdracht wordt gegeven is de Procureur-Generaal verplicht om de zaak aan te brengen bij de Hoge Raad, die dan bij meerderheid beslist.
Dus: Geen verplichting voor de Tweede Kamer noch voor de regering om te doen vervolgen. Maar wel eerst in de Tweede Kamer een uitgebreid openbaar onderzoek na een daartoe strekkend verzoek van vijf leden.
De bedoelde regeling maakt het niet mogelijk dat het OM vervolgt; er is ook maar een procedure in één instantie. Dat lijkt mogelijk een bescherming voor politieke ambtsdragers, maar is het niet bepaald. Vooral natuurlijk de procedure in de Tweede Kamer zal publiciteit genereren en dat geldt uiteraard ook voor de procedure bij de Hoge Raad. Deze procedure maakt het ook niet mogelijk dat derden bezwaar maken tegen een besluit van de regering of de Tweede Kamer om niet te vervolgen. Tegen zo’n besluit staat geen rechtsgang open.
Verder ligt het voor de hand dat een parlementariër die aan deze rechtsgang wordt onderworpen zelf ontslag zal indienen, resp. voorwerp wordt van een integriteitsprocedure binnen de eigen politieke partij. Stel dat een parlementariër reden ziet om af te treden als lid van de Staten-Generaal, dan blijft volgens art. 119 Grondwet de specifieke procedure bestaan.
Wat nu als de regering of de Tweede Kamer besluit om niet te vervolgen? Zo’n besluit sluit alsdan vervolging door de ander uit, tenzij er nieuwe feiten of omstandigheden opduiken.
Wat kunnen en mogen redenen voor regering en Staten-Generaal zijn om al dan niet te besluiten tot vervolging. Allereerst valt aan te nemen dat een besluit tot vervolging in ieder geval berust op een degelijk onderzoek en een sterk dossier. Toch hoeft een sterk dossier niet per definitie te leiden tot vervolging. De regering of de Tweede Kamer mogen besluiten om niet te vervolgen; zo’n besluit geschiedt namelijk bij meerderheid en opportuniteit kan dan een rol spelen, evenals de ernst van het vergrijp uiteraard. Maar als het zover al komt, als de Tweede Kamer al heeft besloten tot een onderzoek na een verzoek van vijf leden, dan is het voor de betrokkene denk ik al gedaan. Vooral nu het zoals in de nu gegeven casus om (een) fractievoorzitter(s) gaat.
Mag de regering ook vervolgen en de Tweede Kamer als het ware voor zijn? Ja, dat mag, maar de regering is uiteraard politiek verantwoordelijk naar de Tweede Kamer en dus ligt het voor de hand dat het initiatief nu gelaten wordt aan de Tweede Kamer.