Artikel 120: Constitutionele toetsing

119
Artikel 120
121

De rechter treedt niet in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten en verdragen.

1.

Ontwikkeling artikel

1798

Aan dit Lichaam behoort, uitsluitender wijze:

  • a. 
    De Magt van Wetgeving, benevens het verklaren, verbeteren, opschorten en afschaffen der Wetten, alles naar en behoudens het voorschrift der Staatsregeling.
  • e. 
    Het toestaan van verblijf of doortogt aan vreemde Troepen op of over het grondgebied der Republiek, benevens de toelating van vreemde Zeemagt of gewaapende Scheepen in derzelver Havens, beiden op voordragt van het Uitvoerend Bewind i.
  • h. 
    Het beëordeelen en vaststellen der jaarlijksche begrootingen van Staatsuitgaven, zoo gewoone als buitengewoone, en het aan zig doen verändwoorden van zoodanige sommen, als het Uitvoerend Bewind, geduurende het afgelopen jaar uit 's Lands Kas ontvangen en uitgegeven heeft.
  • k. 
    Het bepaalen der Tractementen, Defroijementen, en andere toelagen van alle Ambtenaren, zoo Burgerlijke als Militaire, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, voor zoo veel dezelven bij de Staatsregeling niet bepaald zijn.
  • m. 
    Het, des nodig, maaken van nieuwe Ambten, zoo Burgerlijke als Militaire, met bepaaling van derzelver Tractementen en Voordeelen, op voordragt van het Uitvoerend Bewind.
  • p. 
    Het vaststellen van eenen algemeenen voet op het werk der Posterijen, door de geheele Republiek, en het bepaalen van algemeene voorzieningen dien aangaande.
  • q. 
    Het verleenen van gratie, na ingenomen consideratiën, en op gunstig bericht van den Regter, aan wien de zaak behoort.
  • r. 
    Het toestaan van remissie van gratie aan Schuldenaaren van den Staat.
  • s. 
    Het toeleggen van belooningen, en verleenen van van Pensioenen, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, mids volgende het voorschrift art. 57 i en 58 i der Burgerlijke en Staatkundige Grondregelen.
  • t. 
    Eindelijk, het bepaalen en regelen van alles, waarin door de Staatsregeling, en de voorhanden zijnde Wetten, niet mogt voorzien zijn.
1801

Het Staats-Bewind sluit alle Tractaten, het zy van Vrede, Alliantie, Neutraliteit, Koophandel of andere, doch niet dan onder opvolgende bekrachtiging van het Wetgevend Lichaam, met uitzondering echter van zodanige geheime Articulen, als by dezelve Tractaten gevoegd zouden mogen worden, mits dezelve niet strydig zyn, met de openbare Articulen of plaatshebbende Tractaten, en niet strekken tot afstand van eenig Grondgebied der Republiek. Ten aanzien van het verklaren van Oorlog mag hetzelve geen Besluit nemen, zonder Decreet van het Wetgevend Lichaam.

1805

Het regt van bekrachtiging van Tractaten van Vrede, Alliantie en Koophandel, behoort bij uitsluiting aan de Vergadering van Hun Hoog Mogenden. De geheime Artikelen, tot zoodanig een tractaat behoorende, zijn aan deze bekrachtiging niet onderworpen. Deze geheime Artikelen mogen echter niet strijdig zijn met de openbare Artikelen, niet strekken tot afstand van eenig grondgebied van het Bataafsch Gemeenebest.

1806

De Koning bekrachtigt alle Tractaten en Overeenkomsten met vreemde Mogendheden. Dezelve worden als Wetten afgekondigd, na door den Koning aan de Vergadering van Hun Hoog Mogenden te zijn mede gedeeld.

De geheime artikelen zijn onder deze mededeeling niet begrepen: zij mogen echter niet strijdig zijn met de openbare Artikelen.

1814

Aan Hem alleen is, behoudens de kennisgeving daarvan aan de Staten Generaal, opgedragen het regt, om alle verbonden en verdragen te doen sluiten en te bekrachtigen; aan Hem behoort dienvolgens het bestuur der buitenlandsche betrekkingen mitsgaders het benoemen en herroepen van Gezanten en Consuls.

1815: art 58, 1840: art 57
1848

De Koning maakt en bekrachtigt vredes- en alle andere verdragen met vreemde Mogendheden.

Hij deelt den inhoud dier verdragen mede aan de beide Kamers der Staten-Generaal, zoodra hij oordeelt, dat het belang en de zekerheid van het Rijk zulks toelaten.

Verdragen, welke, hetzij afstand of ruiling van eenig grondgebied des Rijks in Europa of in andere werelddeelen, hetzij eenig andere bepaling of verandering, wettelijke regten betreffende, inhouden, worden door den Koning niet bekrachtigd, dan nadat de Staten-Generaal die bepaling of verandering hebben goedgekeurd.

1887

De Koning sluit en bekrachtigt alle verdragen met vreemde Mogendheden. Hij deelt den inhoud dier verdragen mede aan de beide Kamers der Staten-Generaal, zoodra Hij oordeelt dat het belang van den Staat dit toelaat.

Verdragen, die wijziging van het grondgebied van den Staat inhouden, die aan het Rijk geldelijke verpligtingen opleggen of die eenige andere bepaling, wettelijke regten betreffende, inhouden, worden door den Koning niet bekrachtigd dan na door de Staten-Generaal te zijn goedgekeurd.

Deze goedkeuring wordt niet vereischt, indien de Koning zich de bevoegdheid tot het sluiten van het verdrag bij de wet heeft voorbehouden.

1917: art 59
1922

De Koning sluit en bekrachtigt alle verdragen met vreemde Mogendheden.

Tenzij de Koning zich de bevoegdheid tot het bekrachtigen van het verdrag bij de wet heeft voorbehouden, wordt een verdrag niet bekrachtigd, dan nadat het door de Staten-Generaal is goedgekeurd.

Toetreding tot en opzegging van verdragen geschiedt door den Koning alleen krachtens de wet.

Andere overeenkomsten met vreemde Mogendheden worden zoo spoedig mogelijk aan de Staten-Generaal medegedeeld.

1938: art 60, 1948: art 60
1953

Overeenkomsten met andere Mogendheden en met volkenrechtelijke organisaties worden door of met machtiging van de Koning gesloten en, voor zover de overeenkomst zulks eist, door de Koning bekrachtigd.

De overeenkomsten worden zo spoedig mogelijk aan de Staten-Generaal overgelegd; zij worden niet bekrachtigd en treden niet in werking dan nadat zij door de Staten-Generaal zijn goedgekeurd.

De rechter treedt niet in beoordeling van de grondwettigheid van overeenkomsten.

1956

Overeenkomsten met andere Mogendheden en met volkenrechtelijke organisaties worden door of met machtiging van de Koning gesloten en, voor zover de overeenkomst zulks eist, door de Koning bekrachtigd.

De overeenkomsten worden zo spoedig mogelijk aan de Staten-Generaal medegedeeld; zij worden niet bekrachtigd en treden niet in werking dan nadat zij door de Staten-Generaal zijn goedgekeurd.

De rechter treedt niet in beoordeling van de grondwettigheid van overeenkomsten.

1963: art 60, 1972: art 60
1983

De rechter treedt niet in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten en verdragen.

1987: art 120, 1995: art 120, 1999: art 120, 2000: art 120, 2002: art 120, 2005: art 120, 2006: art 120, 2008: art 120, 2017: art 120, 2018: art 120, 2022: art 120