Negende Hoofdstuk. Van de Financiën.
Inhoudsopgave van deze pagina:
188: Belastingheffing
Geen belastingen kunnen ten behoeve van 's lande kas worden geheven, dan uit kracht van een wet.
Deze bepaling is ook toepasselijk op heffingen voor het gebruik van Rijks-werken en -inrichtingen, voor zoveel de regeling van die heffingen niet aan de Koning is voorbehouden.
189: Geen privilegiën
Geen privilegiën kunnen in het stuk van belastingen worden verleend.
190: Schuld
De verbindtenissen van de Staat jegens zijn schuldeisers worden gewaarborgd. De schuld wordt jaarlijks in overweging genomen ter bevordering der belangen van de schuldeisers van de Staat.
191: Gewicht, gehalte en waarde der muntspeciën
Het gewicht, de gehalte en de waarde der muntspeciën worden door de wet geregeld.
192: Toezicht, zorg en geschillen over de munt
Het toezicht en de zorg over de zaken van de munt, en de beslissing der geschillen over het allooi, essaai en wat dies meer zij, worden door de wet geregeld.
193: Algemene Rekenkamer; Mandaat; Leden
Er is een Algemene Rekenkamer, welker samenstelling en taak door de wet worden geregeld.
Bij het openvallen ener plaats in deze Kamer zendt de Tweede Kamer der Staten-Generaal een opgave van drie personen aan de Koning, die daaruit benoemt.
De leden der Rekenkamer worden voor hun leven aangesteld.
Het derde, vierde en vijfde lid van artikel 180 is op hen van toepassing.