Artikel 50: Verslaggeving toestand van den Koning

49
Artikel 50
51

De ministers en de voogd of voogden zijn persoonlijk gehouden aan de Kamers der Staten-Generaal, zo dikwerf dit wordt gevraagd, omtrent de toestand van de Koning of van de Regent verslag te doen.

Artikel 104, derde lid i, is ten deze ook op de voogden toepasselijk.

1.

Ontwikkeling artikel

1848: art 49
1887

De hoofden der ministeriële departementen en de voogd of voogden zijn persoonlijk gehouden aan de Kamers der Staten-Generaal, zoo dikwerf dit wordt gevraagd, omtrent den toestand van den Koning of van den Regent verslag te doen.

Artikel 94, derde lid, is ten deze ook op de voogden toepasselijk.

1917: art 49, 1922: art 48
1938

De ministers en de voogd of voogden zijn persoonlijk gehouden aan de Kamers der Staten-Generaal, zoo dikwerf dit wordt gevraagd, omtrent den toestand van den Koning of van den Regent verslag te doen.

Artikel 95, derde lid i, is ten deze ook op de voogden toepasselijk.

1948: art 50, 1953: art 50, 1956: art 50, 1963: art 50, 1972: art 50