Artikel 62: Situaties waar overeenkomsten geen parlementaire goedkeuring behoeven

61
Artikel 62
63

De goedkeuring is - behoudens het geval, bedoeld in artikel 63 i - niet vereist:

  • a. 
    indien het een overeenkomst betreft, waarvoor dit bij de wet is bepaald;
  • b. 
    indien de overeenkomst uitsluitend betreft de uitvoering van een goedgekeurde overeenkomst, voor zover in de wet tot goedkeuring geen voorbehoud terzake is gemaakt;
  • c. 
    indien de overeenkomst geen belangrijke geldelijke verplichtingen aan het Koninkrijk oplegt en voor ten hoogste een jaar is gesloten;
  • d. 
    indien in buitengewone gevallen van dwingende aard het belang van het Koninkrijk zich er bepaaldelijk tegen verzet, dat de overeenkomst niet in werking treedt dan nadat zij is goedgekeurd.

Een overeenkomst, als bedoeld in het eerste lid onder d, wordt alsnog zo spoedig mogelijk aan de goedkeuring van de Staten-Generaal onderworpen. Artikel 61 i is daarbij van toepassing. Indien de goedkeuring aan de overeenkomst wordt onthouden, wordt de overeenkomst zo spoedig als zulks rechtens mogelijk is beëindigd.

Tenzij het belang van het Koninkrijk zich daartegen bepaaldelijk verzet, wordt zij niet aangegaan dan onder voorbehoud van haar beëindiging bij onthouding van goedkeuring.

1.

Ontwikkeling artikel

1953

De goedkeuring is - behoudens het geval, bedoeld in artikel 63 i - niet vereist:

  • a. 
    indien het een overeenkomst betreft, waarvoor dit bij de wet is bepaald;
  • b. 
    indien de overeenkomst uitsluitend betreft de uitvoering van een goedgekeurde overeenkomst, voor zover de Staten-Generaal bij de goedkeuring geen voorbehoud terzake hebben gemaakt;
  • c. 
    indien de overeenkomst geen belangrijke geldelijke verplichtingen aan het Koninkrijk oplegt en voor ten hoogste een jaar is gesloten;
  • d. 
    indien in buitengewone gevallen van dringende aard het belang van het Koninkrijk eist, dat de overeenkomst zonder verwijl van kracht wordt.

Een overeenkomst, als bedoeld onder d, wordt niet aangegaan dan onder voorbehoud van haar beëindiging bij onthouding van goedkeuring van de Staten-Generaal. Van het aangaan van de overeenkomst wordt onverwijld mededeling gedaan aan de Staten-Generaal. De overeenkomst wordt alsnog aan de goedkeuring van de Staten-Generaal onderworpen, indien binnen dertig dagen na de mededeling door of namens een der Kamers der Staten-Generaal of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der Kamers de wens daartoe te kennen wordt gegeven.

Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing, indien het belang van het Koninkrijk zich daartegen bepaaldelijk verzet. In zodanig geval wordt de overeenkomst zo spoedig mogelijk aan de Staten-Generaal overgelegd in indien deze hun goedkeuring daaraan onthouden, zo spoedig zulks met de bepalingen van de overeenkomst verenigbaar is, beëindigd.

1956

De goedkeuring is - behoudens het geval, bedoeld in artikel 63 i - niet vereist:

  • a. 
    indien het een overeenkomst betreft, waarvoor dit bij de wet is bepaald;
  • b. 
    indien de overeenkomst uitsluitend betreft de uitvoering van een goedgekeurde overeenkomst, voor zover in de wet tot goedkeuring geen voorbehoud terzake is gemaakt;
  • c. 
    indien de overeenkomst geen belangrijke geldelijke verplichtingen aan het Koninkrijk oplegt en voor ten hoogste een jaar is gesloten;
  • d. 
    indien in buitengewone gevallen van dwingende aard het belang van het Koninkrijk zich er bepaaldelijk tegen verzet, dat de overeenkomst niet in werking treedt dan nadat zij is goedgekeurd.

Een overeenkomst, als bedoeld in het eerste lid onder d, wordt alsnog zo spoedig mogelijk aan de goedkeuring van de Staten-Generaal onderworpen. Artikel 61 i is daarbij van toepassing. Indien de goedkeuring aan de overeenkomst wordt onthouden, wordt de overeenkomst zo spoedig als zulks rechtens mogelijk is beëindigd.

Tenzij het belang van het Koninkrijk zich daartegen bepaaldelijk verzet, wordt zij niet aangegaan dan onder voorbehoud van haar beëindiging bij onthouding van goedkeuring.

1963: art 62, 1972: art 62