Additionele artikelen.
Inhoudsopgave van deze pagina:
I: Opheffing heerlijke rechten; Schadeloosstelling
De heerlijke rechten betreffende voordracht of aanstelling van personen tot openbare of kerkelijke betrekkingen zijn afgeschaft.
De opheffing der overige heerlijke rechten en de schadeloosstelling der eigenaren kunnen door de wet worden vastgesteld en geregeld.
II: Bepaling omtrent vernietiging of onbruikbaar maken persoonlijk eigendom
Het eerste lid van artikel 166 blijft buiten toepassing, totdat de wettelijke regeling omtrent de gevallen waarin geen schadeloosstelling in geval van vernietiging of voortdurende of tijdelijke onbruikbaarmaking van eigendom verleend wordt, zal zijn in werking getreden.
III: Bepaling omtrent pensioen aan Weduwen en Wezen van gewezen Kamerleden
De in het vierde lid van artikel 99 bedoelde wet kan geen pensioen verzekeren aan weduwen en wezen van gewezen Kamerleden die voor 1 Januari 1921 afgetreden of overleden zijn.
IV: Pensioenen van reeds afgetreden en aftredende Leden Tweede Kamer
Het derde lid van artikel 99 laat de pensioenen van reeds afgetreden leden onverkort.
Aftredende leden ontvangen een pensioen van f 150 's jaars voor elk jaar, gedurende hetwelk zij voor de afkondiging van de bepaling lid der Kamer waren, tot een maximum van f 3.000. Is het aldus verkregen bedrag lager dan f 2.800, zo wordt voor elk volgend jaar f 120 toegevoegd, totdat f 2.800 is bereikt.
De pensioenen, bedoeld in dit artikel, kunnen worden gewijzigd bij een wet.
Het ontwerp dier wet alsmede het ontwerp ener wet tot wijziging of intrekking van een zodanige wet kan door de Kamers der Staten-Generaal niet worden aangenomen dan met de stemmen van twee derden van het aantal leden, waaruit elk der Kamers bestaat.