Artikel 186: Uitzending dienstplichtigen naar Nederlandsch-Indië, Suriname en Curaçao
De dienstplichtigen te land mogen niet dan met hunne toestemming naar Nederlandsch-Indië, Suriname en Curaçao worden gezonden.
Het Uitvoerend Bewind zal, op voorstel van ieder der beide Raaden, in de verdediging der Coloniën voorzien, door de nodige Oorlogsschepen en andere noodwendigheden derwaarts te zenden, en en benodigd getal Troepen aldaar te onderhouden. Het zorgt, insgelijks, voor de rust in de Bezittingen en Coloniën, en voor de verbetering van derzelver Koophandel en Landbouw.
De militie mag nimmer en in geen geval naar de Kolonien worden gezonden.
De dienstpligtigen te land mogen niet dan met hunne toestemming naar de koloniën en bezittingen van het Rijk in andere werelddeelen worden gezonden.
De dienstplichtigen te land mogen niet dan met hunne toestemming naar Nederlandsch-Indië, Suriname en Curaçao worden gezonden.
De dienstplichtigen, niet vallende onder artikel 191 i, mogen zonder hun toestemming niet dan krachtens een wet naar Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen worden gezonden.
Vervallen.