Artikel X: Herziening kiezerslijsten
Na afkondiging van de wetten, houdende veranderingen in de Grondwet, heeft eene herziening plaats van de kiezerslijsten overeenkomstig de Kieswet, gelijk zij bij artikel VII i is gewijzigd.
Voor de herziening van de kiezerslijsten worden de termijnen, genoemd in artikel 2, 8, derde (thans tweede) lid, 22 en 24 dier wet, gesteld op den 21sten dag na de bedoelde afkondiging. De kiezerslijsten worden vastgesteld uiterlijk op den 49sten en definitief van kracht op den 103den dag na die afkondiging.
De termijnen in de artikelen 28, tweede en derde lid, 29, 30, 31 en 38 der Kieswet gesteld, worden berekend alsof de dag der vaststelling was 22 Maart.
De eerstvolgende herziening van de kiezerslijsten heeft plaats in 1919.
De in artikel 131 der Gemeentewet bedoelde verkiezing blijft geschieden volgens de bepalingen welke gelden op den dag der in den aanhef bedoelde afkondiging, maar volgens de kiezerslijsten zooals deze nieuw worden vastgesteld.
Na de afkondiging van de wetten, houdende veranderingen in de Grondwet, heeft eene herziening plaats van de kiezerslijsten en van de lijsten der hoogstaangeslagenen, overeenkomstig de wet van 4 Julij 1850 (Staatsblad no. 37), gelijk zij bij artikel VII is gewijzigd.
Voor de herziening der kiezerslijsten worden de termijnen van artikel 1, sub c, en van artikel 7 dier wet gesteld op den 21sten dag na de bedoelde afkondiging. De kiezerslijsten worden vastgesteld uiterlijk op den 49sten en gesloten uiterlijk op den 77sten dag na die afkondiging.
Voor de herziening van de lijsten der hoogstaangeslagenen wordt de termijn van artikel 78 dier wet gesteld op den 49sten dag na bedoelde afkondiging. Zij worden vastgesteld uiterlijk op den 77sten en gesloten uiterlijk op den 105den dag na die afkondiging.
De eerstvolgende herziening van de kiezerslijsten en van de lijsten der hoogstaangeslagenen heeft plaats in 1889.
Na afkondiging van de wetten, houdende veranderingen in de Grondwet, heeft eene herziening plaats van de kiezerslijsten overeenkomstig de Kieswet, gelijk zij bij artikel VII i is gewijzigd.
Voor de herziening van de kiezerslijsten worden de termijnen, genoemd in artikel 2, 8, derde (thans tweede) lid, 22 en 24 dier wet, gesteld op den 21sten dag na de bedoelde afkondiging. De kiezerslijsten worden vastgesteld uiterlijk op den 49sten en definitief van kracht op den 103den dag na die afkondiging.
De termijnen in de artikelen 28, tweede en derde lid, 29, 30, 31 en 38 der Kieswet gesteld, worden berekend alsof de dag der vaststelling was 22 Maart.
De eerstvolgende herziening van de kiezerslijsten heeft plaats in 1919.
De in artikel 131 der Gemeentewet bedoelde verkiezing blijft geschieden volgens de bepalingen welke gelden op den dag der in den aanhef bedoelde afkondiging, maar volgens de kiezerslijsten zooals deze nieuw worden vastgesteld.
De in artikel 131 der Gemeentewet bedoelde verkiezing blijft, totdat de wet daaromtrent nader zal hebben beschikt, geschieden volgens de bepalingen welke gelden op den dag der afkondiging van de wetten houdende verandering in de Grondwet, maar volgens de kiezerslijsten zooals deze nieuw worden vastgesteld.