Artikel 143: Gemeenteraad; Kiezers; Voorzitter
Aan het hoofd der gemeente staat een raad, welks leden regtstreeks voor een bepaald aantal jaren worden gekozen door de mannelijke ingezetenen der gemeente, tevens Nederlanders, die de door de wet te bepalen kenteekenen van geschiktheid en maatschappelijken welstand bezitten i en den door die wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden drie en twintig jaren mag zijn, hebben bereikt.
Het tweede en het derde lid van artikel 80 i zijn hierbij van toepassing.
Om lid van den raad te kunnen zijn wordt vereischt dat men mannelijk Nederlander en ingezeten der gemeente zij, niet bij regterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over zijne goederen hebbe verloren, noch van de verkiesbaarheid ontzet zij en den ouderdom van drie en twintig jaren vervuld hebbe.
De verkiezing van den raad heeft plaats op de wijze door de wet te regelen. De Voorzitter wordt door den Koning, ook buiten de leden van den raad, benoemd en door hem ontslagen.
Tot het geregeld uitbrengen van de Stem der Burgeren, is de geheele Republiek verdeeld in Grond-Vergaderingen, uit de naast bij elkander gelegene Huizen, Buurten of Wijken, zamengesteld, waarin de Stemmende Burgers uit iedere vijf honderd Zielen, en in Districts-Vergaderingen, waarin de Kiezers uit veertig Grond-Vergaderingen bijeenkomen.
In alle Steden worden ingevoerd Kiezers-kollegiën, gelijk van ouds in vele Steden bestonden. Zij worden eenmaal in het jaar door de Regering bijeen geroepen, alleenlijk tot het bedoelde einde, om de Raadplaatsen in dien tusschentijd open gevallen, door bevoegde personen te vervullen.
Aan het hoofd der gemeente staat een raad, welks leden onmiddellijk door de ingezetenen, op de wijze door de wet te regelen, voor een bepaald aantal jaren worden verkozen.
De voorzitter wordt door den Koning ook buiten de leden van den raad benoemd, en ook door hem ontslagen.
Om kiezer in eene gemeente te zijn, moet men de vereischten bezitten, in art. 76 i gevorderd; de belastingsom, daar bepaald, wordt echter op de helft gebragt.
Aan het hoofd der gemeente staat een raad, welks leden regtstreeks voor een bepaald aantal jaren worden gekozen door de mannelijke ingezetenen der gemeente, tevens Nederlanders, die de door de wet te bepalen kenteekenen van geschiktheid en maatschappelijken welstand bezitten i en den door die wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden drie en twintig jaren mag zijn, hebben bereikt.
Het tweede en het derde lid van artikel 80 i zijn hierbij van toepassing.
Om lid van den raad te kunnen zijn wordt vereischt dat men mannelijk Nederlander en ingezeten der gemeente zij, niet bij regterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over zijne goederen hebbe verloren, noch van de verkiesbaarheid ontzet zij en den ouderdom van drie en twintig jaren vervuld hebbe.
De verkiezing van den raad heeft plaats op de wijze door de wet te regelen. De Voorzitter wordt door den Koning, ook buiten de leden van den raad, benoemd en door hem ontslagen.
Aan het hoofd der gemeente staat een raad, welks leden rechtstreeks voor een bepaald aantal jaren worden gekozen door de mannelijke ingezetenen der gemeente, tevens Nederlanders of door de wet als Nederlandsche onderdanen erkend, die den door de wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden drie en twintig jaren mag zijn, hebben bereikt en door de vrouwelijke ingezetenen der gemeente, die aan gelijke voorwaarden voldoen, indien en voor zoover de wet haar, niet uit hoofde van aan het bezit van maatschappelijken welstand ontleende redenen, kiesbevoegd verklaart. De verkiezing geschiedt op den grondslag van evenredige vertegenwoordiging.
De laatste zinsnede van het eerste lid, het tweede, derde en vierde lid van artikel 80 i zijn van toepassing.
Om lid van den raad te kunnen zijn wordt vereischt, dat men Nederlander of door de wet als Nederlandsch onderdaan erkend en ingezeten der gemeente zij, niet krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak wegens krankzinnigheid of zwakheid van vermogens, de beschikking of het beheer over zijne goederen hebbe verloren, noch van de verkiesbaarheid ontzet zij en den ouderdom van drie en twintig jaren vervuld hebbe.
De verkiezing van den raad heeft plaats op de wijze door de wet te regelen.
De Voorzitter wordt door den Koning, ook buiten de leden van den raad, benoemd en door hem ontslagen.
Aan het hoofd der gemeente staat een raad, welks leden rechtstreeks voor een bepaald aantal jaren worden gekozen door de ingezetenen der gemeente, tevens Nederlanders of door de wet als Nederlandsche onderdanen erkend, die den door de wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden drie en twintig jaren mag zijn, hebben bereikt. De verkiezing geschiedt op den grondslag van evenredige vertegenwoordiging.
De laatste zinsnede van het eerste lid, het tweede en derde lid van artikel 81 i zijn van toepassing.
Om lid van den raad te kunnen zijn, wordt vereischt dat men Nederlander of door de wet als Nederlandsch onderdaan erkend en ingezeten der gemeente zij, den ouderdom van drie en twintig jaren vervuld hebbe, niet van de verkiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefening van het kiesrecht zij uitgesloten krachtens de daaromtrent ingevolge artikel 81, derde lid, getroffen regeling, met uitzondering van gerechtelijke vrijheidsberooving en veroordeeling tot eene vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landlooperij of wegens een feit, waaruit openbare dronkenschap blijkt.
De verkiezing van den raad heeft plaats op de wijze door de wet te regelen.
De Voorzitter wordt door den Koning, ook buiten de leden van den raad, benoemd en door hem ontslagen.
Aan het hoofd der gemeente staat een raad, welks leden rechtstreeks voor een bepaald aantal jaren worden gekozen door de ingezetenen der gemeente, tevens Nederlanders of door de wet als Nederlandsche onderdanen erkend, die den door de wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden drie en twintig jaren mag zijn, hebben bereikt. De verkiezing geschiedt op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen.
De laatste zinsnede van het eerste lid, het tweede en derde lid van artikel 83 i zijn van toepassing.
Om lid van den raad te kunnen zijn, wordt vereischt dat men Nederlander of door de wet als Nederlandsch onderdaan erkend en ingezeten der gemeente zij, den ouderdom van drie en twintig jaren vervuld hebbe, niet van de verkiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefening van het kiesrecht zij uitgesloten krachtens de daaromtrent ingevolge artikel 83, derde lid, getroffen regeling, met uitzondering van gerechtelijke vrijheidsberooving en veroordeeling tot eene vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landlooperij of wegens een feit, waaruit openbare dronkenschap blijkt.
De verkiezing van den raad heeft plaats op de wijze door de wet te regelen.
De Voorzitter wordt door den Koning, ook buiten de leden van den raad, benoemd en door hem ontslagen.
Aan het hoofd der gemeente staat een raad, welks leden rechtstreeks voor een bepaald aantal jaren worden gekozen door de ingezetenen der gemeente, tevens Nederlanders of door de wet als Nederlandse onderdanen erkend, die de door de wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden een en twintig jaren mag zijn, hebben bereikt. De verkiezing geschiedt op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen.
De laatste zinsnede van het eerste lid, het tweede en derde lid van artikel 90 i zijn van toepassing.
Om lid van de raad te kunnen zijn, wordt vereist dat men Nederlander of door de wet als Nederlands onderdaan erkend en ingezeten der gemeente zij, de ouderdom van drie en twintig jaren vervuld hebbe, niet van de verkiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefening van het kiesrecht zij uitgesloten krachtens de daaromtrent ingevolge artikel 90, derde lid, getroffen regeling, met uitzondering van gerechtelijke vrijheidsberoving en veroordeling tot een vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landloperij of wegens een feit, waaruit openbare dronkenschap blijkt.
De verkiezing van de raad heeft plaats op de wijze door de wet te regelen.
De Voorzitter wordt door de Koning, ook buiten de leden van de raad, benoemd en door hem ontslagen.
Aan het hoofd der gemeente staat een raad, welks leden rechtstreeks voor een bepaald aantal jaren worden gekozen door de ingezetenen der gemeente, tevens Nederlanders of door de wet als Nederlandse onderdanen erkend, die de door de wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden achttien jaren mag zijn, hebben bereikt. De verkiezing geschiedt op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen.
De laatste zinsnede van het eerste lid, het tweede en derde lid van artikel 90 i zijn van toepassing.
Om lid van de raad te kunnen zijn wordt vereist, dat men Nederlander of door de wet als Nederlands onderdaan erkend en ingezeten der gemeente zij, de ouderdom van drie en twintig jaren vervuld hebbe, niet van de verkiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefening van het kiesrecht zij uitgesloten krachtens de daaromtrent ingevolge artikel 90, derde lid, getroffen regeling, met uitzondering van gerechtelijke vrijheidsberoving en veroordeling tot een vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landloperij of wegens een feit, waaruit openbare dronkenschap blijkt.
De verkiezing van de raad heeft plaats op de wijze door de wet te regelen.
De Voorzitter wordt door de Koning, ook buiten de leden van de raad, benoemd en door hem ontslagen.
De commissaris van de Koning en de burgemeester worden bij koninklijk besluit benoemd.
De commissaris van de Koning en de burgemeester worden aangesteld, geschorst en ontslagen op een bij de wet te bepalen wijze. Krachtens de wet kunnen nadere regels worden gesteld over de daarbij te volgen procedures.
De commissaris van de Koning en de burgemeester worden aangesteld, geschorst en ontslagen op een bij de wet te bepalen wijze. Krachtens de wet kunnen nadere regels worden gesteld over de daarbij te volgen procedures.