Artikel 100: Buitengewone vergadering Staten-Generaal bij het overlijden des Konings
De Staten-Generaal vergaderen zonder voorafgaande oproeping, bij overlijden des Konings. De leden die zich, op den vijftienden dag na dit overlijden, bevinden op de plaats waar de zetel van het Gouvernement gevestigd is, openen de buitengewone vergadering.
Bij het overlijden van den Souvereinen Vorst vergaderen de Staten Generaal zonder eenige oproeping. De leden, welke zich, na verloop van acht dagen na den sterfdag, in de residentie bevinden, openen de buitengewone vergadering.
De Staten-Generaal bij overlijden des Konings of bij afstand van de Kroon niet vergaderd zijnde, vergaderen zonder voorafgaande oproeping.
Deze buitengewone vergadering wordt op den vijftienden dag na het overlijden of na den afstand geopend. Zijn de Kamers ontbonden, dan vangt deze termijn aan van den afloop der nieuwe verkiezingen.
Is bij overlijden des Konings of bij afstand van de Kroon de zitting gesloten, dan vergaderen de Staten-Generaal zonder voorafgaande oproeping.
Deze buitengewone zitting wordt op den vijfden dag na het overlijden of na den afstand geopend. Zijn de Kamers ontbonden, dan vangt deze termijn aan van den afloop der nieuwe verkiezingen.