Artikel 103: Stemprocedure

102
Artikel 103
104

Alle besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen opgemaakt.

1.

Ontwikkeling artikel

1798

De Eerste Kamer neemt, in het raadpleegen over eenig voorstel harer Leden of Commissiën, de volgende form in acht:

  • a. 
    Bij ieder voorstel, of rapport, moet worden voorgedragen het Ontwerp van de Wet, of van het Besluit, waartoe Hetzelve strekt.
  • b. 
    Er geschieden drie lezingen van elk zoodanig voorstel, alvoorens daarop te besluiten. De tusschenstand van de eene lezing tot de andere is, telkens, ten minsten van drie dagen.
  • c. 
    Na de eerste of tweede lezing, kan een voorstel verworpen, of de raadpleging daarover uitgesteld worden. Het besluit kan niet eerder, dan na de derde lezing, plaats hebben.
  • d. 
    De tweede lezing heeft geene plaats, dan wanneer in de eerste lezing, vijf Leden dezelve vorderen; wordende, in dat geval, de dag tot die tweede lezing, bepaald. Ditzelfde word, bij eene tweede lezing in acht genomen omtrend de derde lezing.
  • e. 
    De bijvoegselen, of bepaalingen van eenig voorstel kunnen wel, bij de eerste of tweede lezing, voorgedragen, doch niet, dan na de derde lezing, in overweging worden genomen.
1814

De Vergadering der Staten Generaal doet alle zaken af bij meerderheid van stemmen.

1815

Alle besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen opgemaakt.

1840: art 103
1848

Alle besluiten worden door volstrekte meerderheid der stemmende leden opgemaakt.

Bij staken van stemmen wordt het nemen van het besluit tot eene volgende vergadering uitgesteld.

In deze, en even zoo in eene voltallige vergadering, wordt, bij staken van stemmen, het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

1887

Alle besluiten over zaken worden bij volstrekte meerderheid der stemmende leden opgemaakt.

Bij staken van stemmen wordt het nemen van het besluit tot eene volgende vergadering uitgesteld.

In deze, en evenzoo in eene voltallige vergadering, wordt, bij staken van stemmen, het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

De stemming moet geschieden bij hoofdelijke oproeping, wanneer een der leden dit verlangt en alsdan mondeling.

1917: art 106, 1922: art 107, 1938: art 109, 1948: art 109, 1953: art 116, 1956: art 116, 1963: art 116, 1972: art 116