Artikel 233: Geen Grondwetswijziging gedurende een Regentschap

232
Artikel 233
234

Geene verandering in de Grondwet of in de erfopvolging, mag gedurende een Regentschap worden gemaakt.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Staatsblad

Wij hebben reeds aangemerkt, Sire! dat naar ons inzien eene staatsregeling, welke alle wettige regten verzekert, welker gronden geheel in de zeden en in de geaardheid der natie liggen, op eene grootere duurzaamheid hopen mag, dan wanneer zij op loutere bespiegelingen gebouwd is: maar de tijd verandert en wijzigt alles, en het is ons toegeschenen, dat er groote nuttigheid was in het behouden van een middel om die veranderingen niet op een te voren geregeld en bepaald tijdstip, maar in geval van gebiedende noodzakelijkheid te kunnen verkrijgen, zonder gevaar te loopen, tot alle verkeerde nieuwigheden te vervallen (art. 199-233 [229-234]).

De grondwet voor de Vereenigde Nederlanden, had aan de commissie, die dezelve ontworpen had, opgedragen de bevoegdheid om derzelver bepalingen, ingeval van twijfeling, gedurende de drie eerste jaren na derzelver invoering, uit te leggen: wij hebben gedacht dat de wet, die het gemeen overleg van den Koning en de Staten-Generaal uitdrukt, de meeste bevoegdheid tot zulk eene uitlegging had, daar dezelve in waarheid niets is, dan eene juiste toepassing van de grondwet zelve.

Ten einde met behoedzaamheid en zonder schokken de veranderingen daar te stellen welke de nieuwe grondwet noodig maakt, heeft zij bij eenige afzonderlijke artikelen aan Uwe Majesteit opgedragen, om geleidelijk alle de onderscheiden bepalingen in werking te brengen, welke zij inhoudt, en om voor de eerste reis de leden der tweede kamer van de Staten-Generaal, en alle andere magistraatspersonen en ambtenaren aan te stellen, al ware hunne benoeming voor het vervolg op eene andere wijze geregeld (art. add. 1).

Volgens die artikelen blijven ook in volle kracht de wetten, welke de onderscheiden gedeelten van het Rijk bestieren, tot op het oogenblik dat zij met den wenschelijken spoed, maar tevens zonder overhaasting, door andere rijpelijk doordachte wetten zullen zijn vervangen, en aldus heeft de grondwet zich de beste steun, de magtigste hulp verschaft, welke zij erlangen kan, dat is Uwe wijsheid en Uwe onbegrensde liefde voor het volk (art. add. 2).

Mogt Sire! deze grondwet door Uwe doorzigt gelouterd, door den tijd verbeterd, tot de welvaart van het rijk medewerken, het geluk der natie vermeerderen, en de onderlinge liefde en genegenheid van Vorst en onderdanen aankweeken, welke zoo vruchtbaar tot waar heil, alleenlijk het voorregt is van eenen goeden Vorst en onder Uw bestier ons de heerlijkste toekomst oplevert. '

2.

Ontwikkeling artikel

1815

Geene verandering in de Grondwet of in de erfopvolging, mag gedurende een Regentschap worden gemaakt.

1840: art 231, 1848: art 198, 1887: art 196, 1917: art 196