Artikel 219: Koning bepaalt welk orgaan waterwerken beheert; eventuele betaling onkosten aan Provinciale Staten

218
Artikel 219
220

De Koning, na de Staten der Provincie gehoord, en het advies van den Raad van State ingenomen te hebben, bepaalt welke de werken zijn die, uit hoofde van gemelde onderscheiding, onder de beheering der Staten zullen worden gesteld, zoo wel als de wijze op welke in de betaling der onkosten van die werken zal worden voorzien.

1.

Ontwikkeling artikel

1814

Ten aanzien van de beheering of het toezigt, het welk bij artikel 130 i aan de Staten is of in het vervolg zal worden opgedragen, blijven de daar bedoelde werken onderworpen aan het oppertoezigt van den Souvereinen Vorst, welke, te dien aanzien, naar bevind van zaken handelen kan, even als bij Artikel 91 i omtrent alle andere zaken is vastgesteld.

1815

De Koning, na de Staten der Provincie gehoord, en het advies van den Raad van State ingenomen te hebben, bepaalt welke de werken zijn die, uit hoofde van gemelde onderscheiding, onder de beheering der Staten zullen worden gesteld, zoo wel als de wijze op welke in de betaling der onkosten van die werken zal worden voorzien.

1840: art 217