Artikel 25: Koning draagt opvolger voor aan Staten-Generaal bij ontstentenis van een bevoegde Erfopvolger
In geval er geen bevoegde Troonopvolger volgens deze Grondwet mogt bestaan, draagt de Koning aan de Staten-Generaal, vergaderd en zamengesteld in voege als bij het vorig artikel is aangewezen, eenen opvolger voor.
Ingevalle er geen bevoegde Erfopvolger volgens het tot nu voorgestelde mogt bestaan, zal de regerende Vorst verpligt zijn een opvolger aan de Staten-Generaal voor te dragen.
Hetzelfde vindt plaats, wanneer er geen bevoegde opvolger naar deze Grondwet bestaat.
Is de opvolger niet benoemd of ontbreekt hij bij overlijden des Konings, dan geschiedt de benoeming door de Staten-Generaal, daartoe in dubbelen getale bijeengeroepen, in vereenigde zitting.
Wanneer bij overlijden des Konings geen bevoegde opvolger naar de Grondwet bestaat, geschiedt de benoeming regtstreeks door de Staten-Generaal in vereenigde vergadering.
Zij worden daartoe in dubbelen getale binnen twee maanden na het overlijden bijeengeroepen.
Wanneer bij overlijden des Konings geen bevoegde opvolger naar de Grondwet bestaat, worden de Staten-Generaal binnen vier maanden na het overlijden door den Raad van State in dubbelen getale bijeengeroepen, ten einde in vereenigde vergadering een Koning te benoemen.