Artikel 12: Kroon der Nederlanden behoort aan Willem Frederik en zijn nakomelingen
De Kroon der Nederlanden is en blijft opgedragen aan Zijne Majesteit Willem Frederik i Prins van Oranje-Nassau, om door Hem en Zijne wettige nakomelingen te worden bezeten erfelijk, overeenkomstig de navolgende bepalingen.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Sire! Wij mogen vrijmoediglijk aan Uwe Majesteit verklaren dat wij in de overdenking en behandeling der rechten van de Kroon nooit uit het oog verloren hebben, hoezeer de vrijheid en de regten des volks U ter harte gaan; wij zijn overtuigd, dat de ontworpen grondwet aan den Vorst al het gezag geeft, hetwelk uit het wezen onzer regeringsvorm voortvloeit, door de uitgestrektheid van het grondgebied geboden, en dat tot eene steeds werkzame en vaste bestemming van aller regten, en aller belangen vereischt wordt. Wij hebben echter gemeend hier en daar bepalingen te maken, welke wij ons verzekerd houden, dat Uwe Majesteit zelve zal willen gesteld zien voor eene Monarch in latere tijden, die het ongeluk had niet geheel aan Uwe Majesteit te kunnen vergeleken worden.
De onderlinge betrekkingen en verpligtingen tusschen den Koning en de natie worden door plegtige eeden versterkt. De inhuldiging des Konings zal vergezeld gaan met al dien luister, aan zulk eene gewigtige gebeurtenis eigen, en overeenkomstig de oude gebruiken, openlijk onder den blooten hemel in tegenwoordigheid van eene groote schaar zijner onderdanen, zal de Koning hulde en verklaring van trouw ontvangen van de geheele natie, en Hij zal zelve met plegtigen eede zweren de grondwet te zullen nakomen, het geluk van zijn volk met al zijn vermogen te zullen bevorderen, en alzoo zich te zullen gedragen naar de voorbeelden, door den Stichter onzer nationale onafhankelijkheid en den eersten onzer Koningen gegeven.
De overdragt der Kroon in Uwer Majesteits aanzienlijk geslacht, zoo als zij bij de eerste grondwet geregeld was, is bij de tractaten, welke Europa bevredigd hebben, bevestigd. Wij hebben aan de gelegde gronden alleenlijk die nadere ontwikkeling gegeven, welke vereischt schenen, om in alle gevallen twijfelingen en uitleggingen te voorkomen, Welke aan de volken dikwijls zoo veel onheil hebben berokkend (art. 14-21).
De Kroon van Holland behoort aan Zijne Majesteit LODEWIJK NAPOLEON, ten einde bekleed te worden door hem, en door zijne natuurlijke, wettige en mannelijke afstammelingen, hij orde van eerstgeboorte, bij altoosdurende uitsluiting der Vrouwen en van derzelver afstammelingen.
De Souvereiniteit der Vereenigde Nederlanden is en blijft opgedragen aan Zijne Koninklijke Hoogheid WILLEM FREDERIK i Prins van Oranje-Nassau, om door Hem en Zijne wettige nakomelingen te worden bezeten erfelijk, overeenkomstig de na te melden bepalingen.
De Kroon der Nederlanden is en blijft opgedragen aan Zijne Majesteit WILLEM FREDERIK i Prins van Oranje-Nassau, om door Hem en Zijn wettige nakomelingen te worden bezeten.