Artikel 50: Regt van dispensatie

49
Artikel 50
51

Behalve de gevallen, waarin het regt van dispensatie aan den Souvereinen Vorst, bij de wet, zal worden toegekend, verleend Dezelve ook in zoodanige bijzondere gevallen, welke niet gevoegelijk uitstel kunnen lijden, wanneer de Staten Generaal niet vergaderd zijn, dispensatie van wetten, na ingenomen advies van den Hoogen Raad der Vereenigde Nederlanden, en geeft daarvan bij de eerste vergadering opening.

1.

Ontwikkeling artikel

1798

Aan dit Lichaam behoort, uitsluitender wijze:

  • a. 
    De Magt van Wetgeving, benevens het verklaren, verbeteren, opschorten en afschaffen der Wetten, alles naar en behoudens het voorschrift der Staatsregeling.
  • e. 
    Het toestaan van verblijf of doortogt aan vreemde Troepen op of over het grondgebied der Republiek, benevens de toelating van vreemde Zeemagt of gewaapende Scheepen in derzelver Havens, beiden op voordragt van het Uitvoerend Bewind i.
  • h. 
    Het beëordeelen en vaststellen der jaarlijksche begrootingen van Staatsuitgaven, zoo gewoone als buitengewoone, en het aan zig doen verändwoorden van zoodanige sommen, als het Uitvoerend Bewind, geduurende het afgelopen jaar uit 's Lands Kas ontvangen en uitgegeven heeft.
  • k. 
    Het bepaalen der Tractementen, Defroijementen, en andere toelagen van alle Ambtenaren, zoo Burgerlijke als Militaire, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, voor zoo veel dezelven bij de Staatsregeling niet bepaald zijn.
  • m. 
    Het, des nodig, maaken van nieuwe Ambten, zoo Burgerlijke als Militaire, met bepaaling van derzelver Tractementen en Voordeelen, op voordragt van het Uitvoerend Bewind.
  • p. 
    Het vaststellen van eenen algemeenen voet op het werk der Posterijen, door de geheele Republiek, en het bepaalen van algemeene voorzieningen dien aangaande.
  • q. 
    Het verleenen van gratie, na ingenomen consideratiën, en op gunstig bericht van den Regter, aan wien de zaak behoort.
  • r. 
    Het toestaan van remissie van gratie aan Schuldenaaren van den Staat.
  • s. 
    Het toeleggen van belooningen, en verleenen van van Pensioenen, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, mids volgende het voorschrift art. 57 i en 58 i der Burgerlijke en Staatkundige Grondregelen.
  • t. 
    Eindelijk, het bepaalen en regelen van alles, waarin door de Staatsregeling, en de voorhanden zijnde Wetten, niet mogt voorzien zijn.
1801

Het Wetgevend Lichaam verleent by uitsluiting dispensatie van Wetten, als mede, na ingenomen te hebben het advis van het Nationaal Gerechtshof, abolitie en remissie van straffen, by Rechterlyke Sententiën opgelegd.

1805

Het Nationaal Geregtshof verleent Surchéance van Betaling, Brieven van Sureté de Corps, en voorts zoodanige dispensatiën, als, door de Wet, aan hetzelve zullen worden opgedragen.

1806

Het Nationaal Geregtehof verleent surchéance van betaling, Brieven van Sureté de Corps, en voorts zoodanige dispensatiën, als door de Wet aan hetzelve zullen worden opgedragen.

1814

Behalve de gevallen, waarin het regt van dispensatie aan den Souvereinen Vorst, bij de wet, zal worden toegekend, verleend Dezelve ook in zoodanige bijzondere gevallen, welke niet gevoegelijk uitstel kunnen lijden, wanneer de Staten Generaal niet vergaderd zijn, dispensatie van wetten, na ingenomen advies van den Hoogen Raad der Vereenigde Nederlanden, en geeft daarvan bij de eerste vergadering opening.

1815

Behalve de gevallen waarin het regt van dispensatie aan den Koning bij de wet zelve wordt toegekend, verleent dezelve ook, wanneer de Staten-Generaal niet vergaderd zijn, en de zaken niet gevoegelijk uitstel kunnen lijden, na den Raad van State gehoord te hebben, dispensatiën op bepaalde verzoeken van bijzondere personen, wier belangen, na ingenomen advies van den Hoogen Raad, in materie van justitie, en na behoorlijk onderzoek der zaken bij de overige Departementen van Algemeen Bestuur, welke zulks aangaat, gebleken zijn zoodanige vrijstelling van wettelijke bepalingen in billijkheid te vereischen.

Bij de eerstvolgende vergadering der Staten-Generaal, wordt door den Koning opening gegeven van alle de dispensatiën door Hem alzoo verleend.

1840: art 67
1848

Dispensatie wordt door den Koning slechts verleend van eene bepaalde wet, in de gevallen door de wet omschreven.

1887

Dispensatie van wetsbepalingen kan door den Koning slechts worden verleend met magtiging van de wet.

De wet, welke deze magtiging verleent, noemt de bepalingen, waarover de bevoegdheid tot dispensatie zich uitstrekt.

Dispensatie van bepalingen van algemeene maatregelen van bestuur is toegelaten voor zoover de Koning zich de bevoegdheid daartoe bij den maatregel uitdrukkelijk heeft voorbehouden.

1917: art 69, 1922: art 69, 1938: art 71, 1948: art 71, 1953: art 78, 1956: art 78, 1963: art 78, 1972: art 78