Artikel 63: Huishoudelijke belangen der gemeenten
De Gemeente-Besturen zijn bevoegd tot het regelen van hunne huishoudelijke belangen, op den voet en wijze bij de Wet bepaald.
Het getal en de jaarwedden der Leden, de tijd en wijze hunner Verkiezing door de stembevoegde Burgers, tot iedere Gemeente behoorende, en de tijd der zittingneming, zoo van allen voor de eerste maal, als ten aanzien der nieuwe Leden jaarlijks, word door het Vertegenwoordigend Lichaam, bij een Reglement, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, bepaald.
Iedere Gemeente heeft de vrye beschikking over deszelfs huishoudelyke belangen en bestuur, en maakt daaromtrent alle de vereischte Plaatselyke bepalingen.
De Gemeente-Besturen zijn bevoegd tot het regelen van hunne huishoudelijke belangen, op den voet en wijze bij de Wet bepaald.
De stedelijke Regeringen zullen zijn zamengesteld op zoodanige wijze en belast met zulke werkzaamheden, als noodig geoordeeld wordt bij de reglementen, welke de bestaande Regeringen, of bijzondere daartoe door den Souvereinen Vorst te benoemen Commissien, behoudens deze grondwet, zullen ontwerpen.
Deze reglementen worden door de Regeringen of Commissien aan de Staten der Provinciën of Landschappen ter overweging toegezonden, en door deze aan de bekrachtiging van den Souvereinen Vorst onderworpen.
De stedelijke regeringen zijn zamengesteld op zoodanige wijze als noodig wordt geoordeeld bij de reglementen, door de bestaande regeringen of bijzondere commissiën door den Koning te benoemen, ontworpen.
De alzoo ontworpen reglementen worden aan de provinciale Staten toegezonden, die dezelven met hunne bedenkingen aan den Koning ter bekrachtiging aanbieden.
Bij deze reglementen wordt bepaald de wijze, op welke de leden der provinciale Staten, die ter benoeming van dien stand staan, zullen gekozen worden.
De zamenstelling, inrigting en bevoegdheid der gemeentebesturen worden, nadat de Provinciale Staten zijn gehoord, door de wet geregeld, met inachtneming der voorschriften, in de volgende artikelen vervat.
De zamenstelling, inrigting en bevoegdheid der gemeentebesturen worden door de wet geregeld, met inachtneming der voorschriften, in de volgende artikelen vervat.