Artikel 35: Aanstelling Buitenlandsche Ministers, Zee- en Land-Officieren
Alle Buitenlandsche Ministers, alsmede alle Zee- en Land-Officieren, worden door het Staats-Bewind aangesteld.
Het heeft de aanstelling van alle buitenlandsche Gezanten, Gezantschaps-Secretarissen, Consuls en andere Ministers, hoe ook genoemd, die, van wege dezer Republiek, bij andere Mogendheden resideeren, op de Tractementen en Defroijementen, door het Vertegenwoordigend Lichaam bepaald. Het kan dezelven terug roepen. Het geeft van derzelver aanstellingen en afstellingen aan het Vertegenwoordigend Lichaam kennis.
Alle Buitenlandsche Ministers, alsmede alle Zee- en Land-Officieren, worden door het Staats-Bewind aangesteld.
Alle Buitenlandsche Ministers, alle Zee- en Land-Officieren, alle Nationale Ambtenaren van den Staat, en alle Leden van Regtbanken, tot de Zaken van het Algemeen Bestuur behoorende, worden door den Raadpensionaris aangesteld, met uitzondering der Leden van het Nationaal Geregtshof, waaromtrent, bij Art. 79 i, bepalingen zijn gemaakt.
De Koning heeft de aanstelling van alle Buitenlandsche Ministers, alle Zee- en Land-officieren, alle Nationale Ambtenaren van den Staat, alle de Officieren van Justitie, en eindelijk van alle de Leden van Regtbanken, tot de zaken van het Algemeen Bestuur behoorende. De Leden van de Nationale Rekenkamer en van het Nationaal Geregtshof, mitsgaders de Procureur-Generaal bij dit Geregtshof en bij de Departementale Geregtshoven, worden gekozen op den voet, bij Art. 45 i en 72 i bepaald.