Artikel 14: Leden en hun familie niet benoembaar tot Hoge Ambten na aftreden
Tot Secretaris van het Uitvoerend Bewind, gelijk mede tot deszelfs Agenten, tot Commissarissen, Leden van de Randen der Oost- en West-Indische Bezittingen, of ook tot buitenlandsche Gezanten, of derzelver Secretarissen, is niet benoembaar eenig Lid van het Uitvoerend Bewind, dan na verloop van twee jaaren zederd zijne aftreding, noch ook iemand, die aan één van deszelfs in dienst zijnde Leden, tot in den derden graad ingesloten, vermaagschapt is door bloedverwantschap of huwelijk, noch ook iemand, tenzij dertig jaaren oud, en de verdere vereischten, bij TITUL II van de Staatsregeling bepaald, bezittende.